Zes jaar Beter Benutten: werkt deze aanpak nou echt?

Tussen 2012 en 2017 voerde I&O Research in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de gedragsmeting Beter Benutten uit.
09 maart 2018 |
Zes jaar Beter Benutten: werkt deze aanpak nou echt?

Tussen 2012 en 2017 voerde I&O Research in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de gedragsmeting Beter Benutten uit. Nu het programma Beter Benutten per 31 december 2017 formeel is afgelopen, is dit een goed moment om terug te kijken op de resultaten van zes jaar Beter Benutten-onderzoeken.

Het programma Beter Benutten

Beter Benutten is een programma van het ministerie van IenW dat erop is gericht om in de twaalf belangrijkste regio’s van het land via allerlei (gedrags)maatregelen de filedruk met 20 procent te verminderen tot 2020, en zo de bereikbaarheid van deze regio’s te verbeteren. Het gaat onder meer om spitsmijdenprojecten (automobilisten krijgen een beloning als ze voor of juist na de spitsperiode vertrekken), stimuleringsprojecten van de (elektrische) fiets in samenwerking met werkgevers en afspraken met onderwijsinstellingen over gewijzigde school- en collegetijden. In totaal bijna 500 projecten. De onderzoeken van I&O Research hadden als doel om te monitoren in hoeverre deze maatregelen leidden tot ander mobiliteitsgedrag.

Toename thuiswerkers en vervoermiddelen woon-werkverkeer stabiel

De twee belangrijkste uitkomsten uit de onderzoeken zijn dat het thuis- en flexibel werken zijn toegenomen en de zogenaamde modal split stabiel is gebleven:

1. Thuis- en flexibel werken toegenomen

Sinds 2013 neemt het aandeel werkenden dat minimaal een dag(deel) per week thuiswerkt toe van 12 tot 21 procent. Deze ontwikkeling hangt samen met de mogelijkheden die werkgevers bieden om thuis te werken: was dit in 2013 voor ruim een kwart (27 procent) van de werkenden mogelijk, in 2017 is dit aandeel gegroeid naar 41 procent. Dezelfde ontwikkeling is te zien bij het flexibel werken:  in 2013 kan 29 procent flexibel werken, in 2017 is dit 38 procent. Uiteraard zijn er verschillen tussen sectoren: in de ICT, zakelijke dienstverlening en het openbaar bestuur wordt het vaakst thuisgewerkt, in sectoren als de industrie, bouw en het onderwijs logischerwijs minder.

2. Modal split stabiel

Tegelijkertijd is de zogenaamde modal split (de verhoudingsgewijze verdeling van de verplaatsingen over de vervoerwijzen – de modaliteiten) stabiel. Rond de 60 procent van de werkenden neemt vooral de auto om van en naar het werk te komen, gevolgd door de fiets (ruim een kwart) en het openbaar vervoer (gemiddeld 16 procent in 2013-2017).

In deze twee ontwikkelingen – waarvan de tweede eigenlijk geen ontwikkeling is – liggen de grootste kansen. In het thuis- en flexibel werken zien we weliswaar groei, er is ook nog bijna 60 procent van de werkenden die wel de mogelijkheid heeft thuis te werken, maakt er (nog) geen gebruik van maakt.
En bijna de helft van de werkenden die binnen vijftien kilometer van hun werk wonen, neemt nooit de fiets voor woon-werkverkeer, terwijl diegenen die dit wel doen als belangrijkste voordelen de snelheid en gezondheidsvoordelen ervan zien. Hier moet winst te behalen zijn. De werkgever kan hier een katalyserende rol in spelen.

Vooral werkgever van invloed op ontwikkeling thuiswerken

Om de resultaten nader te duiden is een longitudinale analyse uitgevoerd onder 2.500 respondenten die vrijwel elk jaar aan het onderzoek deelnamen. De centrale vraag luidde: Onder welke omstandigheden veranderen mensen van vervoermiddel om van en naar het werk te reizen?

Het blijkt dat als werknemers veranderen van baan, en daarbij in een andere branche of woonplaats terechtkomen, ze ook opnieuw beslissen hoe ze van en naar het werk gaan reizen. Deze uitkomst is in lijn met een onlangs uitgevoerde analyse van het Kennisinstituut Mobiliteitsbeleid (KiM) over de invloed van levensgebeurtenissen (zoals een andere baan of een verhuizing) op de mobiliteitskeuzes van mensen. Opvallend genoeg is een verandering van huishoudenssamenstelling (kinderen krijgen, samenwonen of juist scheiden) geen verklarende variabele die uit dit model naar voren komt.

Verandering van baan, waarbij het nieuwe bedrijf in een andere woonplaats is gevestigd, is de voornaamste verklarende variabele voor een toename van het fietsgebruik.

Verder is het opvallend dat het ter beschikking krijgen van een ov-abonnement zowel zorgt voor een toe- als een afname van het aantal fietsers. Deze ontwikkeling kan op twee manieren worden verklaard: de fiets wordt voortaan gebruikt voor het voor- en/of natransport bij een reis per openbaar vervoer (toename), of men gaat voortaan volledig met het openbaar vervoer, waar voorheen de fiets voor een deel van de reis werd genomen (afname). Verder valt op dat het werken van meer uren relatief vaak een indicator is om meer te gaan fietsen.

Verreweg de belangrijkste factor die het thuiswerken beïnvloedt is de werkgever. Als er meer mogelijkheden worden geboden om thuis te werken, gaan mensen hier ook gebruik van maken. Het omgekeerde is ook het geval: als er sprake is van een daling van mogelijkheden vanuit de werkgever, of de eerder bestaande opties worden beperkt of teruggedraaid, betekent dit een daling van het aantal thuiswerkers. En dus gaan mensen weer meer reizen. Werkgevers doen al veel om de infrastructuur beter te benutten, zoals het aanbieden van natransport van een (trein)station naar de werklocatie, deelauto’s beschikbaar stellen voor zakelijke afspraken of fietsgebruik stimuleren door financiële prikkels. Er blijven echter sectoren en regio’s waar nog veel te winnen is, ook na 2018. Blijvende inzet op deze werkgeversaanpak is nodig!

Hoe nu verder?

Het programma Beter Benutten is vooral opgezet om de kilometerheffing te kunnen omzeilen. Ook deze kabinetsperiode komt er geen kilometerheffing voor personenauto’s. D66 was de enige coalitiepartij die daarvoor pleitte, maar heeft dit punt uit haar programma opgegeven. Dit neemt niet weg dat er potentie in de Beter Benutten-aanpak zit. Toch blijft de vraag actueel: wat werkt echt om files tegen te gaan? Gedrag van mensen is erg moeilijk te veranderen. Uit het KiM-onderzoek blijkt dat er een korte periode is waarop dit in elk geval kan: verhuizing, verandering van baan en van gezinssamenstelling. De Beter Benutten-aanpak toont dat werkgevers veel invloed hebben op de mobiliteitskeuzes van werkenden. Blijvende inzet op de werkgeversaanpak is dan ook lonend.

‘Mobility as a service (MaaS)

Het programma Beter Benutten is formeel per 2018 afgelopen. Enkele regionale projecten lopen nog door tot grofweg zomer 2018. Daarnaast hebben regio’s de mogelijkheid om zelf nieuwe projecten op te zetten dan wel te continueren. Op rijksniveau lijkt de aandacht vooral verlegd te gaan worden naar het concept ‘mobility as a service (MaaS). MaaS bestaat uit een aanbod van multimediale, vraaggestuurde mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform (bijvoorbeeld een app) aan klanten wordt aangeboden. De wortels van dit idee liggen in Helsinki. Meer over MaaS later dit jaar op deze website!

Onderzoeksopzet

Jaarlijks is een vragenlijst uitgezet via het I&O Research Panel, aangevuld met een ander landelijk en enkele lokale bewonerspanels. Per jaar deden minimaal 12.000 respondenten mee. Een groep van ruim 2.500 personen heeft aan 5 van de 6 edities meegedaan.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.