We vinden onszelf erg geëmancipeerd, maar gedragen ons traditioneel

Nederlanders vinden zichzelf geëmancipeerd. Toch nemen mannen en vrouwen doorgaans traditionele rollen in. Mannen verrichten vaker betaald werk terwijl vrouwen zich nog altijd meer bekommeren om het huishouden en de zorg voor de kinderen. Zo blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van de Volkskrant.
26 november 2022 | Peter Kanne & Asher van der Schelde

Klik hier voor het hele rapport.

Achtergrond

‘De emancipatie is in het passieve stadium blijven steken. Zodra er kleine kinderen zijn, valt achter de meeste vrouwen de huisdeur in het slot’. Aldus de bekende feminist Joke Smit in een vlammend betoog over de, in haar ogen, achtergestelde positie van de Nederlandse vrouw in het literaire tijdschrift De Gids. Smit schreef dit artikel in 1967.

Nu, 55 jaar later, is de Volkskrant benieuwd naar hoe het ervoor staat met de emancipatie van de Nederlandse vrouw én man. Hoe verdeelt men de taken? Op traditionele wijze of zijn we vooruitstrevender geworden? En, hoe hangen deze gedragingen samen met opvattingen en zaken als emancipatie, vrijheid, waarden en normen?

Om dit te onderzoeken voerde I&O Research een opinieonderzoek uit.

Verantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 4 tot maandag 7 november. In totaal werkten 2.146 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Mannen (n=1.064) en vrouwen (n=1.075) deden in gelijke mate mee, zeven respondenten identificeren zich als genderneutraal.

Het grootste deel van de steekproef (n=1.936) is afkomstig het I&O Research Panel, 210 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond. De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.

Onderzoekers Peter Kanne en Asher van der Schelde voerden dit onderzoek uit namens I&O Research

Seksegelijkheid vinden we zeer belangrijk

Als we Nederlanders zeven ‘ongelijkheden’ voorleggen, blijkt dat ze het ‘bestrijden van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen’ de meest belangrijke ongelijkheid vinden die bestreden moet worden. Nipt belangrijker dan de ongelijkheid tussen arm en rijk en beduidend belangrijker dan de ongelijkheid tussen homo- en heteroseksuelen. Zowel vrouwen als mannen hechten er veel waarde aan, al vinden vrouwen het nog wel iets belangrijker om de verschillen tussen de beide seksen tegen te gaan dan mannen.

Ook op andere manieren laten Nederlanders zien dat ze gelijkheid en gelijkwaardigheid tussen de seksen belangrijk vinden. Zo zeggen zes op tien (63%) samenwonende Nederlanders het belangrijk te vinden om huishoudelijke taken gelijk te verdelen. Dit geldt voor mannen (68%) zelfs nog vaker dan voor vrouwen (58%). Twee op drie Nederlanders met kinderen (65%) vinden het belangrijk om de zorg voor kinderen gelijk te verdelen. Hier zien we dat mannen en vrouwen gelijk opgaan.

Maar we verdelen werk (binnen en buiten) op een traditionele manier

Toch zien we dat de feitelijke rolverdeling nog vrij traditioneel is. Werkende mannen werken vaak fulltime buitenshuis, werkende vrouwen doen dat vaak parttime. Samenwonende vrouwen werken doorgaans minder dan de mannelijke partner. Opvallend is dat deze scheve verhouding al een feit is op jonge leeftijd: van de 18-34-jarige vrouwen zegt 57 procent al minder te werken dan de mannelijke partner (terwijl 9% meer werkt). Als vrouwen 35-49 jaar zijn (en vaak thuiswonende kinderen hebben) loopt dit op naar 73 procent. Daarna trekt deze verhouding weer iets rechter (49%). Dat komt deels doordat vrouwen vaak met iets oudere mannen zijn waardoor hun partners al eerder de pensioengerechtigde leeftijd halen.

Mannen en vrouwen zijn grofweg even veel uur kwijt aan betaald werk, huishouden, mantelzorg en vrijwilligerswerk (totaal: 41 uur per week), maar verdelen dit verschillend onder elkaar. Mannen werken meer buitenshuis, terwijl vrouwen meer doen in het huishouden (1,5 keer meer) en voor de kinderen (2x meer).

Mannen noch vrouwen hebben behoefte aan een gelijkere taakverdeling …

Als we degenen die minder werken dan hun partner vragen of ze dit zouden willen veranderen, zegt de meerderheid ‘nee’. Slechts 4 procent zegt ‘ja, dat wil ik snel veranderen’, nog eens 11 procent wil het ‘ooit’ veranderen (samen 15%, vrouwen 16%, mannen 13%) en ruim tachtig procent vindt het prima zo. Jongere vrouwen hebben enigszins vaker behoefte aan een gelijkere taakverdeling (23%), maar ook binnen deze groep is een ruime meerderheid tevreden met de status quo.

… omdat ze er doorgaans bewust voor kiezen

Minder werken dan de partner speelt dus vooral onder vrouwen. Dit verschil bestaat grofweg vanwege drie redenen: ‘we hebben het samen besloten zodat ik andere dingen kan doen’ (vaak: zorg voor de kinderen), ‘mijn partner heeft een hoger loon dan ik’ en/of ‘het is ‘vanzelf’ zo gelopen’. De bewuste keuze en het hogere loon bij de partner komen (of kwamen) vaak voor bij vrouwen van 35-49 jaar.

Geen gelijke verdeling bij hen die dit belangrijk vinden

Nederlanders zeggen het dus belangrijk te vinden dat het huishouden en de zorg voor kinderen eerlijk verdeeld wordt, maar lang niet iedereen geeft hier in de praktijk gevolg aan. Ook de mannen die een gelijke verdeling belangrijk vinden besteden nauwelijks meer (1,2 uur) tijd aan het huishouden dan mannen die dit niet belangrijk vinden, en altijd nog 2,6 uur minder dan vrouwen die dat belangrijk vinden.

Hetzelfde patroon zien we bij de zorg voor de kinderen. Moeders besteden duidelijk meer tijd aan de zorg voor kinderen dan vaders. Daarnaast besteden de mannen die zeggen het belangrijk te vinden deze zorg gelijk te verdelen 17,5 uur per week aan zorg voor hun thuiswonende kinderen. Dat is 10 uur minder dan de vrouwen die deze zelfde mening zijn toegedaan. Het gemiddelde van alle vrouwen met thuiswonende kinderen is circa 30 uur.

Mannen overschatten hun bijdrage binnenshuis

Van alle mannen denkt ruim de helft (54%) dat ze evenveel doen (41%) aan het huishouden of de zorg voor de kinderen of zelfs meer (13%). Vaak hebben ze een te rooskleurig beeld van hun eigen bijdrage. De mannen die denken binnenshuis meer of evenveel te doen besteden gemiddeld 10,3 uur per week aan het huishouden, terwijl dat voor de samenwonende vrouw gemiddeld ligt op 13,2 uur. Aan zorg voor kinderen besteden deze mannen (als ze kinderen hebben) gemiddeld 22,9 uur, terwijl het gemiddelde van vrouwen met kinderen rond de 30 uur ligt.

Vrouwen zeggen meestal te koken (64%), te zorgen voor de hapjes als er visite is (66%), de luiers van de kinderen te verschonen als ze baby zijn (61%) en diezelfde kinderen te troosten als ze iets ouder zijn (62%). Aan deze twee laatste zaken – de intiemere zorg voor de kinderen – dragen mannen opvallend veel minder bij. Hoewel dit met de nieuwe generatie vaders en moeders iets meer naar elkaar toe lijkt te groeien (zie tabel hierna), blijven de verschillen groot.     

Ongelijke verdeling: is het een probleem?

We zien dus dat Nederlanders gelijkheid tussen mannen en vrouwen belangrijk vinden. Toch blijkt dat ze dat – als ze samenwonen – invullen door taken te verdelen, niet door na te streven hetzelfde te doen. Bij elkaar opgeteld besteden ze ongeveer even veel tijd aan buitenshuis en binnenshuis werk. Mannen die zeggen het belangrijk te vinden dat het huishoudelijke werk eerlijk verdeeld wordt, doen er wel iets meer aan dan mannen die dat niet belangrijk vinden, maar nog steeds minder dan vrouwen. Omgekeerd werken vrouwen die dit belangrijk vinden vaker buitenshuis dan vrouwen die dat niet belangrijk vinden, maar nog steeds beduidend minder dan mannen.

Het algemene beeld laat zien dat de meeste mensen – zowel mannen als vrouwen –het niet nodig vinden dit te veranderen. Als deze noodzaak door de meeste Nederlanders niet wordt gevoeld, is er dan wel een probleem?

Scheidende vrouwen kunnen in de financiële problemen komen

De ongelijkmatige werkverdeling brengt voor vrouwen in ieder geval een risico met zich mee. Op de vraag aan samenwonende of ze – als de relatie op de klippen zou lopen – financieel in staat zijn voor zichzelf en eventuele kinderen te zorgen, zegt een derde van de vrouwen (32%) en 18 procent van de mannen dat dat lastig of niet zal gaan. Onder vrouwen met een beneden modaal inkomen ligt dit op 40 procent.

Toch maakt de meerderheid voor wie dit problematisch zou kunnen worden zich hier doorgaans geen zorgen over (55% vouwen, 58% mannen).

Mannen en vrouwen vinden zichzelf al behoorlijk geëmancipeerd

Driekwart ziet zichzelf als geëmancipeerd, dit geldt voor zowel mannen (73%) als vrouwen (78%). Onder emancipatie verstaan vrouwen doorgaans dat de vrouw zelfstandig en onafhankelijk kan en wil zijn. Ook mannen denken bij emancipatie aan wat dat voor vrouwen betekent, namelijk dat ze dezelfde rechten moeten hebben als mannen. Wat emancipatie voor henzelf kan betekenen, houdt ze zelden bezig. De meeste mensen vinden voor zichzelf dat het wel goed zit: slechts 12 procent van de Nederlanders zou graag geëmancipeerder willen zijn, dit geldt voor 9 procent van de mannen en 14 procent van de vrouwen.

Slechts een op drie denkt zelf iets te winnen te hebben bij emancipatie (vrouwen: 42%, mannen: 26%). Het merendeel ziet dat niet zo of weet het niet. Een ruime meerderheid van zowel vrouwen als mannen vindt zichzelf geëmancipeerd als het gaat om ‘huishoudelijke taken’, ‘financiën’ en ‘werk’, terwijl we eerder constateerden dat deze soorten werk sterk samenhangen met traditionele rolpatronen (mannen doen meer betaald werk, vrouwen doen meer huishoudelijk werk).

Nederlanders koesteren traditionele taakverdeling, of verandert er iets? 

Ondertussen zien we dat mannen en vrouwen in Nederland er niet alleen in de verdeling van buiten- en binnenshuis werk een vrij traditionele taakverdeling op na houden, dat geldt ook voor andere activiteiten.

Zo betalen mannen meestal de rekening als ze met een vrouw uit eten gaan (40% versus 7% van de vrouwen), sjouwen ze met de dozen als er verhuisd moet worden (73% versus 34%) en repareren ze de apparaten als ze stuk zijn (59% versus 19%).

Vrouwen zeggen meestal te koken (64% versus 41% van de mannen), zorgen voor de hapjes als er visite is (66% versus 40%), verschonen de luiers van de kinderen als ze baby zijn (61% versus 18%) en troosten diezelfde kinderen als ze iets ouder zijn (62% versus 18%). Deze twee laatste zaken – de intiemere zorg voor de kinderen – doen mannen opvallend veel minder.

Bij de zorg voor de kinderen is wel een verandering in opkomst: jonge mannen beginnen hier iets meer op hun vrouwen te lijken. Een derde zegt meestal de luiers te verschonen, de helft antwoordt neutraal, wat er op duidt dat ze het ongeveer even vaak doen. Iets vergelijkbaars geldt voor het troosten van de kinderen: van de jonge mannen zegt slechts 20 procent dat meestal te doen, maar liefst 77 procent kiest neutraal, bijna niemand (3%) ‘oneens’. 

Ook op het emotionele vlak lijken jonge mannen en vrouwen meer naar elkaar toe te groeien. Van de mannen onder de 35 zegt 30 procent dat hun partner ze vaak troost, dit is 13 en 16 procent onder de oudere mannen. Jonge mannen (46%) zeggen zelfs nog iets vaker dan jonge vrouwen (41%) dat ze in emotionele zin sterk op de partner leunen. Het omgekeerde (partner leunt sterk op mij) is onder jonge mannen (62%) ook vaker het geval dan onder jonge vrouwen (34%).

Eén op acht Nederlanders noemt zich feminist

Een kwart (26%) van de Nederlanders zegt zichzelf in enige mate feminist te voelen, een derde van de vrouwen (34%) en 18 procent van de mannen (in sterke mate of enigszins).

Hiervan noemt de helft zichzelf (soms) zo. In totaal dus een achtste van de bevolking.

De helft van degenen die zichzelf feminist voelen doen niets om dat uit te dragen, door erover te praten (31%), erover te lezen (25%) of publiekelijk een mening uiten op bijvoorbeeld social media (16%).

Feminisme = activisme

We vroegen aan alle respondenten waar zij aan denken bij het woord feminist. Voor velen roept feminisme nog altijd associaties op met activisme. Sommigen zien dit als iets positiefs. Zo zegt een man: “activist voor gelijke rechten en gelijke waardering voor vrouwen, en aanvechten van de door mannen bepaalde status quo.” Ook wordt vaak de feministische geschiedenis van Nederland aangehaald. Te denken valt aan de jaren ’70, de Dolle Mina’s, de feministische golven en diverse vaandeldragers zoals Hedy d’Ancona of Aletta Jacobs.

Echter, voor meer mensen heeft de term een negatieve betekenis. Velen (vooral mannen, maar ook vrouwen) vinden feministen extremistisch, drammerig en boos. Een vrouw omschrijft het als volgt: “Vrouw die opkomt voor de rechten van de vrouw en gelijkheid, heeft naar mijn idee helaas wel een wat negatieve uitstraling. Te fanatiek?”

Ruim een op drie mannen: feminisme is doorgeslagen

Ruim een kwart van de Nederlanders (28%) vindt dat het feminisme is doorgeslagen. Onder de mannen is dat zelfs 37 procent (23% is het ermee oneens, 30% is neutraal, 9% weet het niet). Van de mannen van 35-49 jaar is bijna de helft (47%) het hiermee eens, onder jongere mannen is dat 42 procent. Van de mannen van 35-49 die samenwonen met een vrouw is dat maar liefst 51 procent.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.