Vertrouwen in kabinet én overheid én Kaag afgenomen

Voor het eerst sinds maart 2020 zijn Nederlanders in meerderheid ontevreden over het huidige (demissionaire) kabinet. Het vertrouwen in politieke bewindspersonen en instituties nam daarnaast fors af. Ook het vertrouwen dat er een ‘opener bestuurscultuur’ komt, is verder afgenomen. Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research in samenwerking met NRC onder ruim 1.100 Nederlanders.
20 september 2021 | Peter Kanne & Asher van der Schelde | #burgemeester #kabinet

Tevredenheid met kabinet Rutte III daalt: terug op niveau van voor coronacrisis

Nu de coronacrisis op zijn einde lijkt te lopen, is het kabinet Rutte III de sinds maart 2020 opgebouwde goodwill van het volk bijna geheel kwijt. De tevredenheid met het (demissionaire) kabinet is sterk afgenomen. Inmiddels zijn slechts vier op de tien kiezers tevreden met het huidige kabinet. In juli betrof dit nog bijna de helft van de kiezers (49%). Meer dan de helft (52%) geeft nu aan ontevreden te zijn, terwijl dit in juli 45 procent betrof en midden 2020 zelfs 67 procent. Hiermee is het kabinet Rutte III in feite terug op het niveau van voor de coronacrisis (54% ontevreden, 41% tevreden).

Ook vertrouwen in bewindspersonen en instituties daalt

Het vertrouwen in belangrijke politieke instituties is gedaald ten opzichte van begin maart (de meting liep 1 en 2 maart 2021). Minder kiezers hebben nog vertrouwen in de ministers (van 49% naar 32%). Ook het vertrouwen in Tweede Kamerleden (van 49% naar 36%) en de overheid in het algemeen (van 53% naar 42%) is substantieel gedaald. Nu heeft 55 procent niet zo veel tot helemaal geen vertrouwen in de Nederlandse overheid, waar dat begin maart nog 45 procent was.

Een meerderheid (58%) van de kiezers blijft vertrouwen houden in de burgemeesters. Ook ten opzichte van een eerdere meting in februari 2018 worden de beroepsgroepen en instellingen aanzienlijk minder vertrouwd, afgezien van de EU[1].

[1] Deze vraag m.b.t. ‘de overheid’ is in februari 2018 niet voorgelegd

Polarisatie neemt toe

We zien – net als in eerdere onderzoeken – grote verschillen in het vertrouwen dat kiezers hebben al naar gelang hun politieke voorkeur. Kiezers van CDA, VVD, D66, Volt en PvdA hebben in ruim 50 procent in de Nederlandse overheid en hier is sinds maart niet veel veranderd. Wel nam het vertrouwen onder VVD-kiezers af naar 73 procent, maar dat was begin maart erg hoog (86%). 

Aan de andere kant van het politieke spectrum zien we een andere ontwikkeling, want bij kiezers van de flankpartijen heeft slechts een minderheid vertrouwen in de Nederlandse overheid: FvD (8%), PVV (11%), SGP (18%), BBB (19%) en JA21 (25%). Ruime meerderheden van deze kiezers hebben weinig tot geen vertrouwen in de landelijke overheid. Pas echt ernstig wordt het als kiezers ‘helemaal geen vertrouwen’ meer hebben in de overheid, en ook dat aandeel neemt toe: vooral bij kiezers van deze flankpartijen (zie Figuur C). Mensen met een lagere en middelbare opleiding  hadden al minder vertrouwen in de overheid, maar onder deze groep nam het aandeel ‘helemaal geen vertrouwen’ ook nog eens flink toe.

Mensen met een lagere en middelbare opleiding  hadden al minder vertrouwen in de overheid, maar vooral onder deze groep nam het aandeel ‘helemaal geen vertrouwen’ flink toe. 

Leiders: waardering Rutte stabiel, waardering Kaag daalt

Vergeleken met juni treden enkele verschillen op in de waardering van politieke leiders.

  • Pieter Omtzigt, die eerder dit jaar het CDA verliet, wordt veruit het best gewaardeerd met een 7,0.  Dit cijfer is wel gedaald ten opzichte van mei toen Omtzigt een 7,7 scoorde.
  • Na Omtzigt wordt Laurens Dassen (nog steeds) relatief goed gewaardeerd: een 6,0. Dassen is echter slechts bekend bij ruim een kwart van de kiezers (28%) en deze bekendheid is het afgelopen half jaar ook niet gestegen.
  • De gemiddelde waardering voor Sigrid Kaag neemt sterk af: van een 5,7 naar een 4,9. Vooral VVD-kiezers zijn veel negatiever geworden (van 6,1 naar 4,6). Ook onder kiezers van D66 daalt de waardering: van een 7,9 naar een 7,4. 
    Hiermee bevindt Kaag – de grote winnaar van de verkiezingen, mede dankzij haar ‘nieuwe leiderschap’ – zich in de middenmoot van partijleiders.
  • De waardering voor Mark Rutte daalt eveneens, maar minder sterk: van een 5,9 naar een 5,6. Voornamelijk kiezers van de PvdA (5,6 naar 4,7) en de PvdD (4,9 naar 3,6) zijn kritischer. Ondanks de moeizame formatie is de waardering van D66-kiezers stabiel (van 6,0 naar 6,2). VVD-kiezers blijven ook enthousiast over de politiek leider van de VVD (van 8,5 naar 8,3).
  • Ook CDA-leider Wopke Hoekstra daalt in de waardering van kiezers: 5,5 naar 5,0.

Betrouwbaarheid als premier: Rutte weer iets gestegen, Kaag juist gedaald

Na een forse daling, na de verkiezingen, is de perceptie van Mark Rutte als mogelijk “betrouwbare premier” weer wat toegenomen. In mei vond 39 procent van de kiezers hem betrouwbaar als minister-president, nu is dat 45 procent. Daarmee zit Rutte nog wel ruim onder het percentage van oktober 2020 (70%). Op 16 maart 2020, toen de coronacrisis net was begonnen, zag 52% van de kiezers hem als een betrouwbare premier.

Kiezers die Rutte waarderen vinden nog steeds dat hij een goede leider is die Nederland door de coronacrisis heeft geloodst. In de huidige formatie(crisis) zien veel mensen Rutte toch nog steeds als de meest aangewezen premier, vooral ook omdat men teleurgesteld is in Kaag en omdat ‘het rommelt in het CDA’.

“Omdat D66 zo basht tegen Rutte (en de Jonge), wil ik Rutte bij de volgende verkiezingen steunen. Ik ben dictator Kaag zo zat! Als het kon stemde ik ook op het CDA, omdat ik de Jonge het gun dat hij nu ook z’n werk kan afmaken na alle ellende. De man heeft keihard gewerkt!” – VVD-kiezer

De “betrouwbaarheid als premier” van Sigrid Kaag is afgenomen: van 46 procent in april, via 39 procent in mei naar 32 procent nu.

De score voor Gert-Jan Segers is daarentegen juist gestegen (van 27% naar 36%).
Wopke Hoekstra scoort nog altijd lager dan de overige drie, inmiddels vindt 29 procent van de kiezers hem betrouwbaar als premier. Daarmee loopt Hoekstra iets voor op de linkse leiders Klaver (23%) en Ploumen (26%).

“Visie voor het land”: Kaag scoort lager, Segers juist hoger

Vier op de tien Nederlandse kiezers zijn het volledig of grotendeels eens met de stelling dat Rutte “een goede visie heeft op waar het met ons land naartoe gaat”. Daarmee scoort hij beter dan de overige leiders die zijn voorgelegd.

In april werd Sigrid Kaag nog gezien als de leider met de beste visie voor het land. Kiezers beoordelen Kaag hier nu echter aanzienlijk lager op. In april 2021 oordeelde 43 procent van de kiezers positief over Kaags visie, inmiddels is dat gedaald naar 36 procent.

Veel mensen zijn teleurgesteld in het ‘nieuwe leiderschap’ van Kaag en haar opstelling in de formatie. Critici wijzen op Kaags ‘zakelijke’ persoonlijkheid. Daarnaast noemen relatief veel kiezers haar ‘onbetrouwbaar’.

“Van Kaag had ik hoge verwachtingen. Die heeft ze tot nu toe niet waar gemaakt.”
PvdA-kiezer

De enige leider die duidelijk beter wordt beoordeeld op ‘visie’ is Gert-Jan Segers. Segers gaat hier van 24 procent in april naar 35 procent.

Vertrouwen in opener bestuurscultuur sterk afgenomen

In mei waren zeven op de tien Nederlanders (71%) het eens met de stelling “Ik vind het nodig dat de politiek een opener politieke bestuurscultuur realiseert”. Men had er toen echter weinig vertrouwen in dat die opener politieke bestuurscultuur er ook echt zou komen (27% wel, 37% niet, de rest was neutraal of wist het niet. Nu – vier maanden later – heeft nog slechts 13 procent hier vertrouwen in (49% niet en 38% is neutraal of weet het niet). 
Driekwart van de Nederlanders vindt dat de politiek teveel met zichzelf bezig is in plaats van met het oplossen van problemen in het land.

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 10 tot maandagochtend 13 september 2021. Er werkten in totaal 1.177 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek.
Het grootste deel hiervan (n=965) is afkomstig uit het I&O Research Panel en 118 respondenten vulden de vragenlijst in via het panel van PanelClix. De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.

Volledige rapport

Download hier het volledige rapport in pdf (opent in een nieuw tabblad).

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.