Toegang Wmo beter in kleinere gemeenten; toegang Jeugdhulp beter in grotere gemeenten

Eerste analyse cliëntervaringsonderzoeken Wmo & Jeugdhulp door I&O Research: Cliënten Jeugdhulp vaak niet bekend met de doorverwijsrol gemeenten Zelfredzaamheid bij acht op de tien Wmo-cliënten toegenomen Met de veelbesproken decentralisering in de zorg zijn de Nederlandse gemeenten de spin in het spreekwoordelijke web van Wmo- en Jeugdhulpvoorzieningen geworden. De gemeente is het eerste aanspreekpunt bij […]
04 november 2016 | & Roy van der Hoeve

Eerste analyse cliëntervaringsonderzoeken Wmo & Jeugdhulp door I&O Research:

  • Cliënten Jeugdhulp vaak niet bekend met de doorverwijsrol gemeenten
  • Zelfredzaamheid bij acht op de tien Wmo-cliënten toegenomen

Met de veelbesproken decentralisering in de zorg zijn de Nederlandse gemeenten de spin in het spreekwoordelijke web van Wmo- en Jeugdhulpvoorzieningen geworden. De gemeente is het eerste aanspreekpunt bij een hulpvraag en dient daarna toegang te verlenen tot de benodigde zorg middels maatwerkvoorzieningen. Zijn gemeenten hierin geslaagd in het overgangsjaar 2015?
I&O Research analyseerde meer dan 90 cliëntervaringsonderzoeken (CEO’s) in Wmo en Jeugdhulp, gebaseerd op ruim twintigduizend enquêtes. Conclusie: cliënten zijn over het algemeen positief over de zorg en de zorg bevordert de zelfredzaamheid; in grotere gemeenten weten Jeugdhulp-cliënten de zorg makkelijker te vinden, voor de Wmo zien we dat dat in kleinere gemeenten beter verloopt.

Gemeenten in een op zeven gevallen toegang naar Jeugdhulp

Cliënten weten over het algemeen de weg naar de hulp of ondersteuning (redelijk) goed te vinden. Zeven op de tien geeft aan te weten waar zij naartoe moeten met een hulpvraag. In de Wmo geeft in kleinere gemeenten een groter deel van de cliënten aan dat zij wisten waar zij terecht konden, terwijl in de Jeugdhulp een tegenovergesteld beeld is te zien.
De gemeente wordt echter lang niet altijd als toegangspoort naar de zorg gezien. Van de cliënten die Jeugdhulp ontvangen, geeft een op de zeven (14 procent) aan dat zij naar de gemeente zijn gegaan om hulp te krijgen. Een veel groter deel (een derde) komt via de huisarts bij de hulp en de helft op een nog andere manier. Veelal wordt de school hier als ‘doorverwijzer’ genoemd. Zij kunnen echter niet rechtstreeks doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp. De school verwijst door naar een huisarts of de gemeente. Cliënten zijn zich dus nog vaak niet bewust van de rol die gemeenten spelen in de Jeugdhulp.

Minder dan de helft had ‘keukentafelgesprek’

Een persoonlijk, indicatiestellend gesprek met de cliënt, beter bekend als het ‘keukentafelgesprek’, is het moment voor gemeenten om te bepalen of er een rol gespeeld dient te worden in het hulptraject aan de cliënt. Minder dan de helft van de Wmo-cliënten (45 procent) geeft aan een dergelijk gesprek met de gemeente te hebben gehad. Voor een deel kan dit te maken hebben met de benaming: mogelijk ervaart men het eerste contact niet als een ‘keukentafelgesprek’ of vond het gesprek alleen telefonisch plaats. Als dit gesprek wel plaatsvond, zijn cliënten hierover het meest kritisch; niet altijd blijkt de gekozen oplossing naar wens of is er in het gesprek niet voldoende samen naar oplossingen gezocht. Opvallend is dat onder de relatief ‘nieuwe’ Wmo-cliënten de tevredenheid over de gekozen oplossing in het gesprek hoger is dan bij cliënten die een ondersteuningsvorm ontvangen dat al langer in takenpakket zit van gemeenten.

Zelfredzaamheid bij acht op de tien Wmo-cliënten toegenomen

Een ruime meerderheid van de Wmo-cliënten is positief over de uitvoering van de ondersteuning. Zij zijn tevreden over de kwaliteit van de ondersteuning, die ze ook passend bij de hulpvraag vinden. Niet alleen de uitvoering, maar ook het uiteindelijke effect is voor hen van groot belang. Door de ondersteuning vanuit de Wmo is voor bijna acht op de tien cliënten de zelfredzaamheid toegenomen. Ook kunnen ze de dingen die ze willen beter doen en vinden ze dat ze een betere kwaliteit van leven hebben door de ondersteuning.
Ook cliënten Jeugdhulp zijn doorgaans goed te spreken over de uitvoering van de ondersteuning. Zij waarderen vooral de persoonlijke benaderingswijze door de hulpverlening.

Een op de vijf Wmo-mantelzorgers overbelast

Een ruime meerderheid (71 procent) van de Wmo-cliënten ontvangt naast ondersteuning vanuit de Wmo ook hulp van een naaste. Het valt op dat de jongere Wmo-cliënten vaker deze mantelzorg ontvangen. Een proportioneel deel (20 procent) van de cliënten die mantelzorg ontvangen geeft aan dat zijn of haar mantelzorger deze hulp niet (goed) aankan. Gezien de belangrijke rol van mantelzorg in het leven van de Wmo-cliënten blijft het nodig de mantelzorgondersteuning op peil te houden.

Wilt u ook weten hoe uw gemeente er voor staat?

De resultaten van de CEO-analyse zijn gepresenteerd op 27 oktober tijdens het symposium ‘Gemeentelijke opdrachtgeverschap in de Zorg’ te Amersfoort. De resultaten van 44 Wmo en 35 Jeugd CEO’s, met gegevens van 16.964 Wmo-cliënten en 3.773 cliënten Jeugdhulp, zijn gebruikt om een overall beeld te schetsen en een benchmark te ontwikkelen voor gemeenten. De resultaten van dit onderzoek, uitgevoerd door I&O Research in oktober 2016, zijn beschreven in het rapport “Cliëntervaringen Wmo en Jeugd: een benchmark voor gemeenten”. Dit rapport kunt u kosteloos ontvangen door met ons contact op te nemen.

Verder dan de resultaten

De resultaten van het afgelopen jaar geven een beeld van de cliëntervaring van Wmo- en Jeugdhulpcliënten en bieden hiernaast handvatten voor verdere verdieping. Tijdens het symposium ‘Gemeentelijke opdrachtgeverschap’ gaven veel aanwezigen, gebruikers van de CEO’s, aan dat de inzichten uit de CEO’s aan meerwaarde winnen als er ook kwalitatief onderzoek wordt uitgevoerd onder de cliënten. De I&O-onderzoekers onderschreven deze conclusie: met deze uitkomsten als startpunt kan er door middel van kwalitatieve verdieping meer inzicht worden verschaft over wat er goed gaat in Wmo en Jeugdhulp en wat er nog beter kan.

I&O Research biedt hierbij verschillende kwalitatieve mogelijkheden, zoals:

  • Face-to-face interviews
  • Focusgroepen
  • Reflectiebijeenkomsten
  • Verbeterworkshops

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Roy van der Hoeve

Onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.