Steun voor hoger minimumloon neemt verder toe

De meeste Nederlanders vinden dat het minimumloon verhoogd moet worden. Dertien procent vindt het huidige minimumloon van 11,75 euro per uur hoog genoeg. Drie jaar geleden vond een kwart (23%) dit nog. Zo blijkt uit onderzoek in opdracht van FNV.
02 maart 2023 | Asher van der Schelde & Peter Kanne

Drie jaar geleden voerde I&O Research in opdracht van FNV een onderzoek uit naar het minimumloon. Hieruit bleek dat er veel animo bestond in de samenleving om dit loon te verhogen.

Om te onderzoeken of de publieke opinie omtrent dit onderwerp is veranderd vroeg FNV I&O Research een herhaalmeting uit te voeren. Ook is in dit onderzoek aandacht voor de mening van de Nederlandse bevolking over tijdelijke contracten.

Nederlander wil meer actie tegen inkomensongelijkheid

In 2020 was 63 procent van de bevolking van mening dat de Nederlandse overheid meer moet doen om inkomensongelijkheid tegen te gaan. Inmiddels is dit aandeel licht gestegen naar 68 procent. Twaalf procent is tegen.

Minimumloon te hoog ingeschat

Een manier om inkomensverschillen te verkleinen is door het minimumloon te verhogen. Het huidige bruto minimumloon voor iemand van 21 jaar of ouder met een werkweek van 38 uur bedraagt 11,75 euro per uur. Als we aan Nederlanders vragen een schatting te maken van het minimumloon is het gemiddelde antwoord 12,56. Men denkt dus dat het minimumloon (gemiddeld) iets hoger licht dan daadwerkelijk het geval is. Hierbij moet worden opgemerkt dat 32 procent van de respondenten aangaf geen idee te hebben en de vraag oversloeg.

Vakbond FNV voert campagne om het minimumloon te verhogen naar 14 euro. De gemiddelde Nederlander zou graag zien dat het loon nog iets hoger ligt: 14,98 euro is het gemiddelde antwoord op de vraag wat een rechtvaardig minimumloon zou zijn voor een 23-jarige met een 38-urige werkweek. Bij deze vraag gaf 38 procent geen antwoord. De modus, het uurloon dat het vaakst wordt genoemd, is 15 euro. Ook de mediaan, de middelste waarde, ligt rond de 15.

In 2020 was men nog enigszins verdeeld over de vraag of het minimumloon in Nederland hoog genoeg is. Een kwart (23%) vond toen van wel, terwijl 42 procent het hiermee oneens was. Inmiddels is van deze verdeeldheid geen sprake meer. Dertien procent vindt het minimumloon hoog genoeg. Zes op tien (61%) vinden van niet. Deze stelling werd aan respondenten voorgelegd nadat zij waren geïnformeerd over het daadwerkelijke minimumloon (11,75 p/u).

Brede steun voor koppeling minimumloon aan gemiddeld loon

Er is veel draagvlak voor het automatisch verhogen van het minimumloon als het gemiddelde loon stijgt. Vier op vijf (78%) Nederlanders zijn hier voor, terwijl zes procent tegen is.

Onder kiezers van linkse partijen (vooral PvdA, SP en GroenLinks) is de steun hiervoor het grootst. Maar, ook kiezers van VVD en SGP (de meest sceptische kiezersgroepen) zijn in ruime meerderheid voor deze automatische koppeling.  

Voorkomen dat mensen achterblijven (genoemd door 63% van de voorstanders) en het tegengaan van inkomensongelijkheid (60%) zijn de belangrijkste redenen voor voorstanders om voor de koppeling te zijn.

Tegenstanders vinden dat dit aan de markt moet worden overgelaten. Ook zegt een klein deel dat het minimumloon juist meer moet stijgen dan het gemiddelde loon.

Kritiek op tijdelijke contracten

Veertig procent van de werkenden in Nederland heeft een flexibele arbeidsrelatie[1]. Hiermee worden mensen bedoeld die geen vast contract hebben bij hun werkgever, ook wel een contract voor onbepaalde tijd genoemd.

Nederlanders denken vaker dat het economisch voordelig zou zijn als alle werkenden een vast contract zouden krijgen dan nadelig. Dit hebben we gemeten middels de split-run methode. Hierbij kreeg de helft van de respondenten de stelling voorgelegd dat het ‘goed zou zijn voor de economie als alle werkenden een vast contract zouden hebben’, terwijl de andere helft de omgekeerde stelling voorgelegd kreeg. Hiermee kunnen we testen of de richting waarop de stelling geformuleerd is invloed heeft op de uitkomsten.

Ruim vier op tien (43%) is het ermee eens dat het goed zou zijn voor de economie, terwijl 25 procent het hiermee oneens is.

De gespiegelde vraag levert ongeveer dezelfde antwoorden op (21% is het ermee eens dat het slecht zou zijn, 44% is het daarmee oneens). Hieruit blijkt dat de uitkomsten niet beïnvloed zijn door de richting waarop de stelling geformuleerd is.

Meerderheid vindt het onacceptabel als werkgever vier keer tijdelijk contract aanbiedt

Een werkgever mag maximaal drie tijdelijke contracten aanbieden aan een werknemer. Daarna moet de werknemer een vast contract worden aangeboden. Als de werknemer na de drie tijdelijke contracten een halfjaar uit dienst is, mag de werkgever hem of haar wel opnieuw een tijdelijk contract aanbieden.

Als we aan Nederlanders voorleggen of zij deze praktijk acceptabel vinden zeggen zes op tien (58%) van niet. Een vijfde (21%) vindt het wel acceptabel.

Tegenstanders van deze praktijk vinden dat werkgevers op deze manier misbruik maken van werknemers en dat het hen onvoldoende zekerheid biedt. Nederlanders die het wél acceptabel vinden geven aan dat dit acceptabel is als het de wens is van de werknemer om dit zo te doen. Anderen vinden het belangrijk dat het voor bedrijven belangrijk is om over flexibele arbeidskrachten te beschikken.

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 13 tot en met maandag 16 januari 2023. In totaal werkten 2.489 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Het grootste deel van de steekproef (n=2.240) is afkomstig het I&O Research Panel, 249 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.


[1] https://www.cbs.nl/nl-nl/faq/flexwerk/hoeveel-flexwerkers-zijn-er-

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.