Stad & ommeland deel 2: verschillen in duurzaamheidsopvattingen
Per saldo is er in Nederland draagvlak voor klimaatmaatregelen
Over het klimaat en duurzaamheid zijn Nederlanders de afgelopen jaren anders gaan denken. De zorgen over klimaatverandering namen toe en het onderwerp werd een belangrijker electoraal onderwerp. Sinds begin 2019 zien we bovendien dat het onderwerp politiek polariseert: niet langer is iedereen voor klimaatmaatregelen; rechts-populistische partijen (FvD, PVV) zetten het actief in om zich af te zetten tegen klimaatmaatregelen.
Uit eerdere I&O-peilingen in november en december 2020 komt naar voren dat het onderwerp ‘duurzaamheid/klimaat/milieu’ steevast in de top drie staat van belangrijkste onderwerpen voor Nederlandse kiezers. De helft van de Nederlandse kiezers gaf in november 2020 aan dat een volgend kabinet meer zou moeten doen dan het huidige kabinet-Rutte om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. In juni 2020 vond 41 procent dat het kabinet Rutte III meer moest doen. Eind 2016 was dit nog 64 procent, maar daarna is er veel gebeurd op klimaatgebied, waaronder de totstandkoming van het Nederlandse klimaatakkoord.
Eén op zeven (13%) vindt dat het wel iets minder mag: dit aandeel is kleiner dan maart van vorig jaar (17%) maar groter dan eind 2016, toen nog slechts 5 procent vond dat het minder moest zijn.
Boeren en veeteelt als splijtzwam
Nederland is verdeeld over maatregelen die de boeren, landbouw en veeteelt betreffen.
Meerdere partijen willen de veestapel halveren of op zijn minst verkleinen (D66, GroenLinks, PvdD, PvdA, SP). VVD en CDA zijn daar niet voor. Dit verdeelde beeld zien we terug bij de kiezers. Een derde (32%) van alle kiezers vindt (in december 2020) dat de veestapel gehalveerd moet worden, ruim een derde (35%) vindt van niet, de rest is neutraal of weet het niet. Vier op tien kiezers (38%) staan achter de boeren in hun protest tegen de stikstofmaatregelen, eenzelfde percentage juist niet (36%).
Verschillen in denken over duurzaamheid tussen stad en ommeland
Op het thema duurzaamheid zien we een aantal verschillen tussen stad en ommeland.
Ommelanders maken zich over het algemeen (iets) minder zorgen om uitstoot van broeikasgassen, klimaatverandering en de effecten hiervan op het milieu dan de stedelingen doen. Hoewel zowel inwoners van stad als van het ommeland redelijk positief staan tegenover de aanwezigheid van zonnepaneelvelden en windmolens, zijn mensen uit stad hier positiever over dan ommelanders. Het ommeland ervaart dan ook meer hinder en overlast van windmolens dan mensen uit stedelijke gebieden. Toch slaat de stemming bij zowel stedelingen als ommelanders om bij het idee dat er meer windmolens in de buurt zouden worden geplaatst.
Waar het gaat om de infrastructuur in eigen regio zijn inwoners van het ommeland vaker van mening dat de overheid moet investeren in snelwegen in eigen regio dan stedelingen. Daarnaast staan de inwoners van het ommeland vaker achter de protesten van boeren over de stikstofmaatregelen dan bewoners van de steden. Verder zijn inwoners uit de steden vaker voor duurzame maatregelen dan inwoners uit het ommeland.
Verschillen naar opleiding groter dan verschillen naar stedelijkheid
Onderstaande figuur laat enerzijds zien hoe groot de percentuele verschillen zijn tussen stad en ommeland (op de horizontale as) en anderzijds hoe groot de percentuele verschillen zijn tussen laag- en hoogopgeleiden (verticale as). Naarmate een variabele hoger in de figuur staat is het verschil tussen lager en hoger opgeleiden groter (lager opgeleiden zijn steeds ‘klimaat-sceptischer’), naarmate een variabele verder rechts staat is het verschil tussen stad en ommeland groter (ommelanders zijn steeds ‘klimaat-sceptischer’ dan stedelingen).
In de figuur is te zien dat verschillen naar opleiding groter zijn dan die naar stad en ommeland, wat betekent dat opleiding een betere verklaring biedt voor verschillen in duurzaamheidsopvattingen. Een goed voorbeeld hiervan is op de stelling ‘Ik sta achter de boeren en hun protesten tegen de stikstofmaatregelen’. In de zes regio’s is 37 procent het eens met deze stelling.
Het verschil tussen stad-ommeland bedraagt 11 procent: van de ommelanders is 40 procent het eens met de stelling, van de stedelingen 29 procent.
Van de lager opgeleiden is 43 procent het eens met de stelling, ruim twee keer zo veel als de hoger opgeleiden (21%): dit maakt het verschil naar opleidingsniveau 22 procent.
Gelderland Zuid: meest progressieve regio op duurzaamheid
Wederom zien we dat Zuid-Holland zuid het meest ‘klimaat-sceptisch’ is van de zes regio’s. Relatief gezien denkt men in de regio’s Groningen en Gelderland Zuid het meest duurzaam.
In Gelderland Zuid zijn er weinig verschillen tussen stad en ommeland in opvattingen over de aanleg van meer infrastructuur door de overheid. Wel zijn er duidelijke verschillen te vinden in opvattingen over duurzaamheid waarbij inwoners uit stedelijke gebieden dit meer onderstrepen dan inwoners uit het ommeland. Nederlanders woonachtig in de stedelijke gebieden van Gelderland-zuid zijn het meest van alle stedelijke regio’s van opvatting dat de gemeente een bijdrage moet leveren aan een duurzaam Nederland. Deze bevinding is geen grote verrassing als men weet dat Nijmegen in 2018 werd uitgeroepen tot Green Capital van Europa.
Verantwoording
I&O Research voerde – in opdracht van Binnenlands Bestuur – van donderdag 26 november 2020 tot en met donderdag 3 december 2020 een online onderzoek uit naar de standpunten en ervaringen van Nederlanders in zes bovengenoemde regio’s.
4.615 respondenten vulden de vragenlijst in.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op leeftijd, geslacht en opleidingsniveau naar de totalen van Nederland en voor de zes regio’s voor de verhoudingen in die regio’s. Voor die achtergrondkenmerken zijn de uitkomsten representatief voor de Nederlandse bevolking dan wel voor die regio’s.
Achtergrond en aanleiding voor het onderzoek
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 onderzoekt I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur of en hoe kiezers in een zestal Nederlandse regio’s verschillende ervaringen met en opvattingen hebben over thema’s en actuele kwesties. Het betreft kwesties als de Europese Unie, tradities als Zwarte Piet en het afsteken van vuurwerk, immigratie, asiel en integratie, duurzaamheid, infrastructuur, energiebronnen, sociaaleconomische kwesties, opvattingen over democratie, lokale vertegenwoordiging, gezinshulp, hogere straffen en maatschappelijke opvang.
In dit onderzoek proberen we te achterhalen of en hoe mensen in stad en ommeland anders democratisch denken, voelen en doen. Dus: stemmen ze anders? Welke opvattingen liggen daaraan ten grondslag? Is de ene groep tevredener over hoe de democratie functioneert dan de andere? En de ultieme vraag: is er sprake van een (democratische) kloof tussen stad en ommeland?
Vraagstelling
Dit is het tweede rapport in een vierdelige serie die de komende weken wordt gepubliceerd door Binnenlands Bestuur. De vraag die in dit onderzoek getracht wordt te beantwoorden is of er sprake is van een verdeling tussen stad en ommeland in deze actuele kwesties. En als er een verdeling waarneembaar is, hoe groot is deze en op welke thema’s en in welke regio’s vinden we dit dan?
We rapporteren over dit onderzoek in vier delen:
- Sociaal cultureel (28 januari)
- Duurzaamheid & omgeving (11 februari)
- Sociaaleconomisch (25 februari)
- Democratie en regionaal gevoel (11 maart)
Zes regio’s & landelijk beeld
In het onderzoek zijn zes regio’s uitgekozen door I&O Research en Binnenlands Bestuur, waarmee zowel een goede verspreiding over Nederland als tussen stad en ommeland kon worden gerealiseerd. Deze zes regio’s zijn:
- Zuid-Holland Zuid;
- Gelderland Zuid;
- Twente;
- Brabant Zuidoost;
- Groningen;
- Noord-Holland Zuid.
Daarnaast is een groot aantal van de vragen uit dit onderzoek in december eveneens voorgelegd aan een representatieve steekproef van Nederlanders. Hiervan is een groot deel ook eind 2016 gemeten. Waar dat het geval is, zijn deze drie dimensies in de tabellen weergegeven.
Splitsing stad-ommeland scheiding o.b.v. stedelijkheid
Er is een scheiding tussen stad en ommeland gemaakt op basis van de vijf categorieën van stedelijkheid volgens de definitie van het CBS. Allereerst hebben we bekeken waar een mogelijke knip gemaakt kon worden (op welk punt waren de verschillen het grootst?) tussen de vijf categorieën van stedelijkheid. Op basis hiervan besloten we de eerste twee niveaus (zeer sterk stedelijk en sterk stedelijk) als stad te markeren en de andere drie categorieën (matig stedelijk, weinig stedelijk en niet stedelijk) als ommeland.
Deze splitsing tussen stad en ommeland is vervolgens per regio gemaakt, met dezelfde categorieën van stedelijkheid.
Download het volledige rapport hier.
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur