Roep om compensatie van koopkrachtverlies, vooral voor lagere inkomens

De verwachtingen ten aanzien van de economie slaan om van optimisme naar pessimisme, maar de meeste Nederlanders hebben (nog) niet veel last van de prijsstijgingen. Mensen met een beneden-modaal inkomen wel. Werkgevers en/of het kabinet moeten het verlies aan koopkracht compenseren, vindt ongeveer de helft. Als dat niet voor iedereen kan, dan toch in ieder geval voor de laagste inkomens.
13 april 2022 | Peter Kanne & Asher van der Schelde

Achtergrond

I&O Research voert maandelijks onderzoek uit onder Nederlanders in opdracht van de NOS. In dit rapport komen de economische verwachtingen aan bod en kijken we naar de effecten van de prijsstijgingen op de Nederlanders.

Belangrijkste uitkomsten

In dit onderzoek zien we dat de verwachtingen ten aanzien van de economie omslaan van optimisme naar pessimisme, maar dat de meeste Nederlanders (nog) niet veel last hebben van de prijsstijgingen. Een groot deel van de mensen met lagere inkomens heeft dat wel. Ruim zes op tien Nederlanders vinden dat het kabinet compensatie moet bieden voor het verlies aan koopkracht, vooral aan die lagere inkomens.

Optimisme van voor de Oekraïne-oorlog slaat om in pessimisme

In juli 2021 noemde 55 procent de economie nog zeer goed tot goed, 29 procent oordeelde neutraal en 10 procent vond de economie (zeer) slecht. Nu – april 2022, anderhalve maand na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne – slaat de stemming om. Het aandeel dat ‘de economie van dit moment’ als goed bestempelt daalt van 55 naar 42 procent, het aandeel ‘(zeer) slecht’ verdubbelt: van 10 naar 20 procent.

In juli 2021 waren Nederlanders optimistisch voor de nabije toekomst: 59 procent verwachtte dat de economie de komende 12 maanden zou verbeteren, slechts 12 procent dacht toen nog aan een verslechtering.  Dit optimisme is omgeslagen in pessimisme: 49 procent van de Nederlanders denkt dat de economie de komende 12 maanden gaat verslechteren, nog 19 procent verwacht een verbetering.

Vijfde tot kwart lagere inkomens vreest inkomensdaling

De meeste Nederlanders verwachten voor de komende zes maanden geen verandering van inkomsten (62%) of zelfs een stijging (19%). Een op zes (15%) Nederlanders verwacht een daling.

Het maakt nogal uit aan wie je het vraagt: ondernemers en mensen in loondienst verwachten relatief vaak dat ze er in inkomen op vooruit zullen gaan, terwijl gepensioneerden (31%), ZZP-ers (27%) en werklozen (25%) relatief vaak een teruggang vrezen. Dit zijn vooral mensen met een lager inkomen, van hen vreest een vijfde tot een kwart een inkomensdaling.

Drie op tien Nederlanders last van gestegen prijzen

Dertig procent van alle Nederlanders heeft zelf last van de inflatie en de gestegen prijzen: een kwart heeft er ‘enige last’ van en ‘moet hierdoor goed op de kleintjes letten’, nog eens 5 procent heeft er ‘veel last’ van en ‘komt hierdoor financieel in de problemen’. 

Niet verwonderlijk is ook dit voor mensen met een laag inkomen duidelijk problematischer. Van degenen met een minimum inkomen heeft bijna de helft (47%) hier last van, een op vijf (20%) zegt erdoor in de problemen te komen.

Iemand licht dit als volgt toe:

“Ik ben alleen, heb huisdieren en werk niet full time. Het wordt allemaal flink duurder en persoonlijk durf ik de verwarming niet meer aan te zetten voor de afrekening.”

Andere groepen die er meer last van hebben dan gemiddeld (% ‘veel last’):

  • Alleenstaanden met kinderen (16%);
  • Nederlanders met een niet-westerse achtergrond (13%);
  • Mensen met een WW- (24%) of WAO-uitkering (11%);
  • Lager opgeleiden (9%);
  • Mensen die nu zouden stemmen op PVV (10%).

Lagere inkomensgroepen zijn minder vaak voor sancties

In een ander deel van het onderzoek gaan we in op wat Nederlanders vinden van de oorlog in Oekraïne en of de sancties mogen worden opgevoerd, ook als dat de economie schaadt. Ruim de helft (56%) staat hier achter. 

Lagere inkomensgroepen onderschrijven deze stelling minder vaak dan veelverdieners, maar toch relatief vaak. Bijna de helft (47%) van de Nederlanders met een minimum- of beneden modaal inkomen is het eens met de stelling. Onder mensen die meer dan twee keer modaal verdienen zijn zeven op de tien voor.

Mensen met een lager komen zegt echter wel beduidend vaker in de financiële problemen te komen door de huidige prijsstijgingen. Prijzen zijn sinds uitbreken van de oorlog hard gestegen. Op 7 april meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek dat de inflatie t.o.v. was toegenomen tot 9,7 procent.

“Vooral mensen met lage inkomens compenseren”

We legden vier stellingen voor met betrekking tot de prijsstijgingen. Hier vallen drie zaken op:

  • Steeds ongeveer de helft vindt dat gedaalde koopkracht door de prijsstijgingen gecompenseerd moet worden.
  • Werkgevers moeten dit doen door hun werknemers hogere lonen te geven.
  • Het kabinet moet dit doen, maar de steun voor compensatie van ‘alleen mensen met lagere inkomens (49%) is duidelijk groter dan voor compensatie van alle burgers.

Meeste Nederlanders passen gedrag aan

Zeven op de tien Nederlanders (71%) zijn vanwege de gestegen prijzen en/of de crisis met Rusland de afgelopen maand iets anders gaan doen. Ruim de helft van alle Nederlanders (55%) zette de verwarming lager, drie op tien (30%) gingen minder auto rijden of korter douchen (28%). Mensen met een minimuminkomen pasten hun gedrag iets minder aan dan mensen met middeninkomens (wellicht omdat ze dit (energie)zuiniger gedrag al vertonen en/of geen auto hebben).

Oproep kabinet om minder energie te gebruiken gehoord

Het kabinet vroeg Nederlandse burgers minder energie te gebruiken. Ook bedrijven is gevraagd energie te besparen. Bijna iedereen kreeg daar iets van mee (96%) en 79 procent weet ook welke adviezen het kabinet heeft gegeven. Op de vraag of men van plan is de komende tijd energiebesparende maatregelen te nemen, antwoordt 14 procent “zeker wel” en 28 procent “waarschijnlijk wel”. Samen 43 procent (na afronding).

Het rapport

Download hier het hele rapport.

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek – uitgevoerd in opdracht van de NOS – vond plaats van vrijdag 8 tot maandagochtend 11 april 2022. In totaal werkten 1.196 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee. Het grootste deel van de steekproef (n=1.088) is afkomstig het I&O Research Panel, 108 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond. 

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021 (voor de metingen van voor maart 2021 is gewogen op stemgedrag Tweede Kamerverkiezingen 2017). De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.