Oekraïne-referendum: tegenkamp verstevigt zich

Hoewel zowel de bekendheid met het referendum als de opkomstintentie de afgelopen maand zijn gestegen, zit er weinig beweging in de verhouding voor/tegen. Op dit moment zou 44 procent van de kiezers die van plan zijn te gaan stemmen tegen stemmen, in februari was dat nog 38 procent (deze stijging is significant).
12 maart 2016 | Peter Kanne & Laurens Klein Kranenburg

Voor- en tegenstemmers volharden in eigen argumenten

Hoewel zowel de bekendheid met het referendum als de opkomstintentie de afgelopen maand zijn gestegen, zit er weinig beweging in de verhouding voor/tegen. Op dit moment zou 44 procent van de kiezers die van plan zijn te gaan stemmen tegen stemmen, in februari was dat nog 38 procent (deze stijging is significant). Het aandeel dat van plan is voor te gaan stemmen, is stabiel (33 procent). De daling van het aandeel ‘weet niet’ (van 30 naar 23 procent) komt bijna geheel ten goede aan het tegenkamp. Daarmee komt de verhouding voor/tegen (als we de categorie ‘weet ik niet’ weglaten) op 43 procent voor en 57 procent tegen.

Stel dat u vandaag zou moeten stemmen in het referendum, zou u dan voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne stemmen
Tabel 1: Stel dat u vandaag zou moeten stemmen in het referendum, zou u dan voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne stemmen

Tegengestelde perceptie op gevolgen Associatieovereenkomst

Voor- en tegenstanders kijken op onderdelen totaal anders tegen de consequenties van een voor of tegen aan. Hoewel het niet letterlijk in het verdrag staat, ziet een substantieel deel van alle Nederlanders (44 procent) de Associatieovereenkomst als een ‘eerste stap naar een Oekraïens lidmaatschap van de Europese Unie’. Van de tegenstemmers is maar liefst 73 procent hier bang voor, van de voorstemmers 34 procent.

Een belangrijk argument van het voorkamp is dat met deze Associatieovereenkomst de corruptie in Oekraïne wordt teruggedrongen en dat de democratie en mensenrechten aldaar worden versterkt. De tegenstanders geloven hier weinig van. Volgens 82 procent van de tegenstanders haalt Europa dan juist ‘de banden aan met een corrupt land’ en volgens 56 procent ‘importeren we de corruptie naar Nederland’. Slechts 5 procent van de tegenstanders denkt dat het verdrag de ‘corruptie in Oekraïne zal doen afnemen’. Onder voorstanders liggen die verhoudingen min of meer andersom.

Voorstanders zien het aangaan van een overeenkomst met Oekraïne als ‘goed voor de Nederlandse economie als geheel’ (68 procent) en in het voordeel van de mensenrechten in Oekraïne (69 procent), voordelen die de tegenstanders niet of nauwelijks zien (respectievelijk 6 procent en 16 procent). Tegenstanders denken dat ‘alleen het grootkapitaal profiteert’ (66 procent).

Voorstanders zien het afblazen van de Associatieovereenkomst met Oekraïne verder als een gemiste kans voor de handel met Oekraïne (78 procent) en zij vinden dat de Europese Unie dan veel goedwillende Oekraïners in de kou laat staan (79 procent). Onder tegenstanders is dat 6 en 13 procent.

Bijna niemand kent de inhoud Associatieovereenkomst goed

De bekendheid met het referendum is in maart duidelijk gestegen: 56 procent heeft tamelijk tot zeer vaak iets gelezen of gehoord over het Oekraïne-referendum, dat was bij eerdere metingen steeds rond de 40 procent. De (zelf gerapporteerde) kennis over ‘welke onderwerpen in de Associatieovereenkomst aan de orde komen’ is gestegen van 26 procent in december naar 37 procent begin maart. Met name middelbaar en hoger opgeleiden zeggen nu vaker te weten welke onderwerpen in het Associatieverdrag aan de orde komen. Onder lager opgeleiden is deze ontwikkeling vooralsnog niet zichtbaar.

Vragen we verder naar hoe men de eigen kennis van de Associatieovereenkomst met Oekraïne inschat, dan blijkt maar een heel klein deel (2 procent) zijn eigen kennis als ‘goed’ te omschrijven. Twintig procent zegt ‘ongeveer’ te weten wat er in de Associatieovereenkomst staat.

Vijftien procent is zeker van plan zich de komende weken nog meer in het verdrag te verdiepen.
Dit blijkt uit landelijk representatief onderzoek van I&O Research onder 2.510 Nederlanders van 18 jaar en ouder.

Bij overnemen van deze resultaten altijd de bron I&O Research vermelden.

Klik hier voor het bericht in de Volkskrant.

Kom 23 maart naar het publieksdebat over het Oekraïne-referendum …

… met I&O-onderzoek … in UP Office Building Amsterdam … woensdag 23 maart 2016

I&O Research en UP Office Building Amsterdam organiseren op woensdag 23 maart – in samenwerking met Meer Democratie – een publieksdebat over het referendum van 6 april aanstaande. Het debat vindt plaats op de 18de verdieping van UP, aan het Amsterdamse IJ, met uitzicht over de hele stad.

Onderzoeksverantwoording

Vierde meting in maart
I&O Research voerde van vrijdag 4 tot maandag 7 maart 2016 een vierde meting uit naar de kennis, standpunten en ervaringen van Nederlanders met betrekking tot het referendum over de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne. Dit onderzoek is online uitgevoerd. Aan deze meting namen 2.510 Nederlanders (18+) uit het I&O Research Panel deel.

Derde meting in februari
De derde meting (n=2.388) is uitgevoerd tussen vrijdag 29 januari en maandag 8 februari 2016.

Tweede meting in januari
De tweede meting (n=2.550) vond plaats van dinsdag 12 tot donderdag 21 januari 2016.

Eerste meting in december 2015
I&O Research voerde, in samenwerking met de Universiteit Twente, van donderdag 3 december tot en met zondag 20 december 2015 een eerste meting. In totaal hebben in deze periode 3.490 Nederlanders aan het onderzoek deelgenomen.

I&O Research Panel

Het I&O Research Panel is geworven op basis van aselecte personen- en huishoudensteekproeven op traditionele manier (geen zelfaanmelding). De respondenten hebben geen financiële vergoeding gehad voor hun aanmelding voor het panel. Ook voor deelname aan dit onderzoek kregen respondenten geen vergoeding. De onderzoeksresultaten van burgers zijn na herweging op geslacht, leeftijd, provincie en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 representatief voor Nederlanders van 18 jaar en ouder, voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Dit is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard.

I&O Research

I&O Research is een maatschappelijk betrokken bureau voor beleids- en marktonderzoek. Het is onze missie bij te dragen aan beter onderbouwde keuzes van onze klanten, op basis van onderzoek en advies. Wij werken voor overheids- en non-profitorganisaties. I&O Research is de laatste jaren gegroeid tot het achtste marktonderzoekbureau van Nederland. In de sector ‘overheid & onderwijs’ is I&O Research de nummer 1 (volgens de MarktOnderzoeksAssociatie, MOA). I&O Research heeft vestigingen in Amsterdam en Enschede.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Laurens Klein Kranenburg

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.