Mark Rutte vaakst genoemd als ‘ideale premier’

Mark Rutte wordt het vaakst genoemd als meest ideale premier voor een volgend kabinet: 19 procent ziet in hem de ideale premier na de volgende verkiezingen; nog eens 6 procent noemt hem als tweede keuze: samen 25 procent van alle kiezers.
14 september 2019 | Laurens Klein Kranenburg & Peter Kanne

Mark Rutte wordt het vaakst genoemd als meest ideale premier voor een volgend kabinet: 19 procent ziet in hem de ideale premier na de volgende verkiezingen; nog eens 6 procent noemt hem als tweede keuze: samen 25 procent van alle kiezers. Na Rutte wordt opnieuw een VVD-politicus – Klaas Dijkhoff – het vaakst genoemd. Pas op een derde plaats zien we een linkse politicus: Frans Timmermans. Minister van Financiën en CDA-troonpretendent Wopke Hoekstra wordt weliswaar het best gewaardeerd als minister (hij krijgt een 6,9 van de kiezers, Rutte een 6,2), maar in het rijtje van ‘ideale premierskandidaten’ eindigt hij op een vijfde plaats.

Kiezers VVD, CDA, D66 en PvdA vóór investeringsfonds

Nederlanders zijn sterk verdeeld over het idee van een investeringsfonds waarmee de regering (met goedkoop geleend geld) extra investeringen kan doen: 45 procent vindt het investeringsfonds acceptabel, 39 procent vindt het onacceptabel. Kiezers van drie van de vier coalitiepartijen (VVD, CDA, D66) zijn vóór zo’n investeringsfonds. Dit blijkt uit het jaarlijkse Prinsjesdagonderzoek van I&O Research, in samenwerking met de Volkskrant

Ook veel D66-, CDA-, CU- en SGP-kiezers zien graag een kabinet-Rutte IV

Mark Rutte is in de ogen van de kiezers – nog steeds – de sterkste kandidaat voor het volgende premierschap. Een kwart van alle kiezers noemt hem als eerste of tweede voorkeur. Een hoge score, wetende dat 16 procent[1] van de kiezers op dit moment op de VVD zegt te willen stemmen als er Tweede Kamerverkiezingen zouden zijn. Zes op de tien VVD-stemmers wijzen Rutte aan als ideale kandidaat (62%), maar Rutte is ook de favoriete premier van een groot deel van de CDA- (22%), D66- (26%), CU- (25%) en SGP-kiezers (29%). Ook Klaas Dijkhoff doet het goed: hij wordt door 7 procent als ideale premier gezien en 8 procent noemt hem als tweede keuze. In totaal ziet 15 procent hem zitten als premier. De eerste niet-VVD’er in dit lijstje is PvdA’er Frans Timmermans – de kersverse vicevoorzitter en portefeuillehouder Klimaat van de Europese Commissie – wordt door 7 procent gezien als ideale kandidaat en nog eens 7 procent noemt hem als tweede keuze. Totaal: 14 procent.

Onder CDA-kiezers is Rutte vaker de ideale premier dan Hoekstra of De Jonge

Mark Rutte is onder CDA-kiezers met 22 procent de meest genoemde favoriete premier, 11 procent van de CDA-kiezers noemt hem in tweede instantie. Daarna worden Wopke Hoekstra (17% en 12%) en Hugo de Jonge (8% en 14%) het meest genoemd. Deze laatste twee doen het onder de andere kiezersgroepen ook niet opvallend goed (Dijkhoff scoort net zo goed als De Jonge), dus de strijd om de premierskandidatuur voor het CDA is – vanuit kiezersperspectief nog niet gestreden.

Timmermans meest populair op links

Na Timmermans (door 14% totaal genoemd) volgt Ahmed Aboutaleb (11% totaal). Lodewijk Asscher (8% eerste en tweede voorkeur samen), Jesse Klaver (7%) en Lilian Marijnissen (4%) volgen op afstand. Onder linkse kiezers doet Timmermans het iets beter dan Aboutaleb qua eerste voorkeur (7% en 13% voor Timmermans, 5% en 11% voor Aboutaleb). Onder GroenLinks-kiezers (van dit moment) is Jesse Klaver het vaakst de ideale kandidaat (21% eerste keuze, 14% tweede keuze), maar ook Timmermans (12% en 12%) doet het redelijk goed. In elk geval veel beter dan Lodewijk Asscher, die door 3 procent van de GL-kiezers als eerste en door 8 procent als tweede keuze wordt aangewezen. PvdA-kiezers noemen Asscher het vaakst als ideale premier (22%) of tweede keuze (eveneens 22%), maar ook Timmermans is populair (21% en 14%). Aboutaleb doet het iets minder goed. Bijna drie op de tien SP-kiezers (29%) zouden Lilian Marijnissen het liefst als premier zien en nog eens 10 procent noemt haar als tweede keuze. Aboutaleb (5% en 15%) en Jesse Klaver (4% en 15%) liggen onder de SP-achterban ongeveer even goed; Timmermans (6% en 4%) en Asscher (1% en 6%) een stuk minder.

Kiezers VVD, CDA, D66 en PvdA vóór investeringsfonds

Nederlanders zijn sterk verdeeld over het idee van een investeringsfonds: 45 procent vindt het investeringsfonds acceptabel, 39 procent vindt het onacceptabel. Eén op de zes Nederlanders weet het niet. Per saldo zijn dus iets meer mensen vóór dan tegen het plan. Opvallend is dat de steun voor het investeringsfonds niet langs een duidelijke links-rechtstegenstelling is te plaatsen. Aan beide zijden van het politieke spectrum zijn er partijen waarvan de achterban voor of tegen zo’n investeringsfonds is. Het is eerder zo: naarmate kiezers meer stemmen op partijen aan de politieke flanken, zijn ze vaker tegen. Kiezers van VVD (59%), PvdA (57%), D66 (54%) en CDA (52%) zijn in (nipte) meerderheid vóór het idee om een investeringsfonds op te richten. De achterban van drie van de vier regeringspartijen kan zich er dus in vinden meer geld te lenen (gratis of tegen een negatieve rente) om daarmee extra investeringen te doen.

Figuur 1
In hoeverre vindt u dit idee voor een investeringsfonds acceptabel? (%) (naar huidige partijvoorkeur)



Kiezers van ChristenUnie – de vierde coalitiepartner – zijn verdeeld: 44 procent vindt het acceptabel; 39 procent niet. Ook GroenLinks- en Partij voor de Dieren-kiezers vinden dit vaker wel dan niet acceptabel. SGP-, FvD-, SP- en PVV-kiezers vinden het vaker niet dan wel een goed idee om geld te lenen voor een investeringsfonds.

Er mag extra geld geleend worden voor zorg, onderwijs en woningbouw

Er is een duidelijke top drie van meest populaire investeringsdoelen: de zorg (85% is hier voor), onderwijs (84%) en woningbouw voor lage en middeninkomens (78%). Ook is een meerderheid voorstander van het investeren in openbaar vervoer, wetenschappelijk onderzoek en duurzaamheidsdoelen. Over het investeren in defensie, de energietransitie (‘van het gas af’) en snelwegen bestaat meer verdeeldheid.

Figuur 2
In hoeverre bent u er voor of tegen dat Nederlandse staat extra miljarden leent om extra te investeren in de volgende doelen? (%)

Overname uit deze publicatie is toegestaan met expliciete vermelding van I&O Research als bron.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Laurens Klein Kranenburg

Onderzoeker

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.