Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker!

Wat kunnen onderzoekers (en statistici!) binnen gemeenten doen om zich te wapenen in dergelijke discussies en welke rol spelen externe bureaus daarbij? 11 tips voor de ‘donkere’ dagen.
14 december 2010 | Thijs Lenderink

Een rondje langs de velden van gemeentelijke onderzoekbureaus leert dat men, op een paar uitzonderingen na, te maken heeft met (mogelijke) bezuinigingen en reorganisaties. Dat varieert van het niet meer opvullen van vacatures, via personele taakstellingen tot discussies over uitbesteden. Vaak staan daarnaast ook de onderzoeksbudgetten zelf onder druk. Wat kunnen onderzoekers (en statistici!) binnen gemeenten doen om zich te wapenen in dergelijke discussies en welke rol spelen externe bureaus daarbij? 11 tips voor de ‘donkere’ dagen.

De tips komen voort uit persoonlijke observaties en ervaringen gedurende de zeven jaar die ik als afdelingshoofd werkzaam ben geweest bij de gemeentelijke onderzoeksbureaus van Zaanstad en Arnhem (en de reflectie op wat meer afstand op die periode).  

  1. Versterk en gebruik waar je goed in bent. Bijvoorbeeld de kennis van en over de stad, jaarreeksen van data, netwerken met het maatschappelijk middenveld, kennisinstellingen, etc. Durf dingen waar je niet goed in bent (en niet snel zult worden) of die je onevenredig veel tijd kosten over te laten aan anderen binnen de gemeente of aan een marktpartij. Blijf wel zelf schrijven!
  2. Zorg voor een door B&W en/of raad geaccordeerd onderzoeksjaarprogramma (idem voor statistiek natuurlijk) vooraf voor ongeveer tweederde van je capaciteit. Zo’n programma helpt je qua zichtbaarheid en de legitimiteit van het werk en niet in de laatste plaats bij soms pijnlijke keuzes over wat wel en niet te doen. Leg daarbij ook uit wat en waarom je iets (niet) uitbesteed. Geef aan welke (maatschappelijke) doelen van de organisatie de verschillende onderzoeken bijdragen. 
  3. Weet wat er op onderzoeksgebied speelt binnen je gemeente. Dat kan eventueel via een meldpunt of loket (maar dan als middel en niet als doel). Probeer vooral ook goed in beeld te krijgen welke budgetten er mee zijn gemoeid en wat er met het onderzoek gebeurt. 
  4. Innoveer dagelijks en behoud het goede. Dat kan door efficiency (wat kan goedkoper? wat kan geautomatiseerd sneller? en wat kan beter?) en door op zoek te gaan naar nieuwe onderzoeksvragen. Toets regelmatig of je activiteiten aansluiten bij de behoeftes in de organisatie. Durf afscheid te nemen van hobby’s en schroom ook een externe visitatie niet.
  5. Richt je indien mogelijk meer op de informatieplicht richting en, de informatiebehoefte van, de gemeenteraad. Colleges moeten zich meer en meer horizontaal verantwoorden nu er nog meer taken van ministeries (waaraan verticaal moest worden verantwoord) naar gemeenten worden gedecentraliseerd. Om de informatiebehoefte van de raad zelf te bepalen kan het geen kwaad daar zelf je oor te luisteren te leggen of eens met de griffie te gaan praten.
  6. Word pleitbezorger voor ex-ante onderzoek. Vooruitkijken dus. Op die manier faciliteer je de raad bij de keuzes waar ze voor staan en lever je een bijdrage aan het voorkomen dan wel kanaliseren van verdere beleidsstapeling. Zeg beargumenteerd ‘nee’ tegen onderzoek dat eigenlijk nergens aan bijdraagt. Pas ten slotte op met het claimen van het monopolie op onafhankelijkheid.
  7. Maak slim gebruik van niches. Statline data worden voor steeds meer beleidsmedewerkers zelf toegankelijk maar dat geldt nog niet voor bijvoorbeeld microdata van het CBS (denk aan pendel) of arbeidsmarktgegevens van sommige provincies. Gebruik de voorsprong in deze.
  8. Sluit binnen de gemeente strategische allianties die je sterker maken. Dat kan door dicht bij het vuur te kruipen (bijvoorbeeld bij de strategen), maar minstens net zo goed door intensief samen te werken met afdelingen als bijvoorbeeld GIS, Wonen en Economie. Probeer versnippering van onderzoekscapaciteit (weer) terug te dringen. Probeer, indien van toepassing, weer grip te krijgen op strategische bestanden als woningcartotheken en bedrijvenregisters.
  9. Richt je op de meer complexe en pittige vragen en agendeer die ook binnen je gemeente. Bijvoorbeeld: hoe reageert jouw stad/regio bijvoorbeeld doorgaans op laagconjunctuur en hoe komt dat? Waar, wanneer en hoe zal in jouw stad/regio krapte op de arbeidmark ontstaan en wat betekent dat voor de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt? Welke woningen moet de stad bouwen om zoveel mogelijk doorstroming te genereren? Wissel dergelijke vragen uit met collegabureaus en ook marktbureaus (die immers op meer plaatsen tegelijk opereren).
  10. Bundel de krachten, zowel lokaal, regionaal als landelijk (VSO) en probeer zoveel mogelijk schaalvoordeel te behalen bij de aanschaf van databestanden of de uitbesteding van onderzoek aan derden.
  11. De regio is weer terug! Kennis over regionale mechanismen was altijd al waardevol maar het belang (en de vraag) groeit. Niet alleen op het gebied van migratie, pendel, wonen en economie maar ook op het gebied van koopstromen, vrijetijdsgedrag en veiligheid, etc. 

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Thijs Lenderink

Senior onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.