Kleine banengroei in 2011
In 2011 is de werkgelegenheid in Nederland met 0,3% toegenomen. Dit blijkt uit cijfers van LISA, het landelijk databestand met gegevens over alle vestigingen in Nederland waar betaalde arbeid wordt verricht.
In 2010 was er nog sprake van een lichte afname van de werkgelegenheid. Sinds 2008 is het aantal banen in Nederland met (afgerond) 8,1 miljoen stabiel.
Werkgelegenheid groeit
In 2011 stijgt de werkgelegenheid, na een jaar van krimp. Ten opzichte van 2010 is het aantal banen met 0,3% toegenomen; absoluut zijn dat zo’n 25.000 banen meer. In het jaar daarvoor daalde de werkgelegenheid met 0,7%. De trend dat het aantal vestigingen sneller groeit dan het aantal banen, houdt ook in 2011 aan. Het aantal vestigingen groeide vorig jaar met 3,2% aanzienlijk, maar minder dan in de periode 2007-2010. Sinds 2011 telt Nederland voor het eerst meer dan 1,2 miljoen vestigingen van bedrijven en instellingen.
Groei aandeel vrouwen met parttime baan bovengemiddeld
In de afgelopen jaren is het aantal werkzame vrouwen sneller gegroeid dan het aantal werkzame mannen. In 2011 was dit wederom het geval: het aantal werkzame vrouwen is in 2011 met 0,6% toegenomen, terwijl het aantal werkzame mannen in 2011 ten opzichte van 2010 niet veranderde. De groei van het aantal werkzame vrouwen verklaart zich vooral door de groei van het aantal vrouwen met een baan van minder dan 12 uur: +1,2%. Het aantal mannen met een grote baan is evenals in 2008 en 2009 gedaald (2011: -0,1%).
Relatief grote groei “kleine banen”
In totaal betreft 86% van alle arbeidsplaatsen een activiteit van 12 uur of meer. Dit aantal “grote” banen is tussen 2010 en 2011 met 0,1% (8.500 banen) afgenomen. Het aandeel banen van minder dan 12 uur is met 1,3% (15.000 banen) gegroeid.
Banengroei vooral in de non-profit sector
In 2011 laten vijf sectoren een afname van de werkgelegenheid zien. De landbouw & visserij vertoonde de grootste absolute en relatieve daling met een afname van 5,6% (13.660 banen). In het algemeen heeft de niet-commerciële dienstverlening een positieve ontwikkeling laten zien. De zorgsector had absoluut de grootste groei: er zijn 21.150 banen bijgekomen, hetgeen een groei van 1,7% betekent. De sector cultuur en recreatie groeit relatief het meest: 2,2% ofwel 3.830 banen.
Werkgelegenheidsontwikkeling Flevoland het grootst
De provincie Flevoland heeft in de periode 2010-2011 de grootste werkgelegenheidsgroei met 1,6%. Ook Overijssel laat een positieve ontwikkeling zien (+1,3%). Provincies waar sprake was van een werkgelegenheidsdaling, maar lager dan het landelijk gemiddelde zijn Zuid-Holland, Noord-Holland, Friesland en Drenthe. Met een afname van 1,8% daalde de werkgelegenheid in Drenthe het meest.
Toelichting:
LISA is een databestand met gegevens vanaf 1996 over alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht. De kerngegevens per vestiging hebben een ruimtelijke component (locatie) en een sociaal-economische component (werkgelegenheid en economische activiteit). Niet alleen omdat ook vestigingen van de overheid, het onderwijs, de gezondheidszorg en de vrije beroepsbeoefenaars in LISA zijn opgenomen, is dit bestand uniek in zijn soort, maar ook omdat cijfers beschikbaar zijn tot op een zeer laag aggregatieniveau: wijk, buurt en bedrijventerrein. LISA wordt gebruikt door overheden, onderzoeksbureaus en kennisinstellingen ten behoeve van beleid op het gebied van o.a. milieu, veiligheid en regionale economie. Het LISA bestand is voorzien van de Standaard Bedrijfsindeling SBI 2008.
Gerben Huijgen
Algemeen directeur