Kiezersonderzoek: inhoud wint terrein; mogelijke coalities niet de gewenste

Uit kiezersonderzoek van I&O Research in opdracht van de Volkskrant blijkt dat kiezers iets meer op de inhoud kiezen dan ruim een maand geleden, dat de meeste gewenste regeringscoalities waarschijnlijk niet haalbaar zijn en dat de weinige realistische coalities niet populair zijn.
13 maart 2021 | Peter Kanne & Milan Driessen | #democratie #politiek #verkiezingen #zetelpeiling

Een week voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15, 16 en 17 maart lijkt de inhoud terrein te winnen. De standpunten van een partij zijn nu een iets belangrijker reden om op deze partij te stemmen dan ruim een maand geleden, terwijl het “stabiele bestuur van Nederland” iets minder belangrijk is geworden. De meest urgente electorale kwesties (gezondheidszorg, woningmarkt en klimaat & duurzaamheid) worden bovendien nog iets belangrijker gevonden, terwijl het aanpakken van de coronacrisis minder vaak wordt genoemd.
Hoe de verkiezingen ook gaan aflopen, de formatie wordt lastig. Er zijn getalsmatig niet veel coalities mogelijk en de coalities die wel een meerderheid kunnen halen zijn maar bij weinig kiezers populair. Ook de coalities die kiezers het meest verwachten (de huidige coalitie of VVD-CDA-D66) halen waarschijnlijk geen meerderheid.
Dit blijkt uit kiezersonderzoek van I&O Research in opdracht van de Volkskrant (uitgevoerd van 5 tot 8 maart).

Stemmotieven: inhoud wordt iets belangrijker

Waarom stemmen kiezers op een partij? We schreven vorige maand dat de inhoud de eerste voorwaarde is om kiezers op een partij te laten stemmen, maar op dat moment leken twee andere motieven doorslaggevend: de partij moet (kunnen) zorgen voor een stabiel bestuur en de lijsttrekker moet vertrouwen wekken. Dat is nog steeds het geval, maar de inhoud lijkt iets terrein te winnen. 63 procent noemt de standpunten van de partij als motief om op die partij te stemmen (was in februari 58%), terwijl “zorgt voor een stabiel bestuur” minder belangrijk werd (van 35 naar 28%).  

Belangrijkste onderwerpen: gezondheidszorg, woningmarkt en klimaat

Net als een maand geleden worden gezondheidszorg (35%), woningmarkt (32%) en klimaat & duurzaamheid (31%) het meest genoemd als onderwerpen waar politieke partijen na de Tweede Kamerverkiezingen extra aandacht aan moeten besteden. Dat er iets meer politiek inhoudelijk wordt gestemd zien we ook bij deze vraag: de belangrijkste inhoudelijke kwesties groeiden iets aan belang, terwijl het aanpakken van de coronacrisis minder vaak wordt genoemd (van 21 naar 15%).

Niet bezuinigen, maar investeren (en wel in gezondheidszorg, klimaat en woningbouw)

Het is duidelijk dat kiezers (nog steeds) niet willen dat er bezuinigd wordt. Ruim een kwart (26%) wil dat er geïnvesteerd wordt, twee derde (68%) neemt hier een middenpositie in en drie procent vindt dat het kabinet moet bezuinigen. Kiezers vinden dat er vooral in de gezondheidszorg (43%) geïnvesteerd moet worden, gevolgd door klimaat en duurzaamheid (31%) en woningbouw (30%). Het onderwijs (27%) en armoedebestrijding (24%) volgen daar net achter.
Investeringen in kunst en cultuur hebben – ondanks de noodkreten uit deze sector – slechts voor twee procent van de kiezers prioriteit. Tegelijkertijd geeft 30 procent aan dat hier nog verder op bezuinigd kan worden.

Gewenste, verwachte en realistische coalities

Drie coalities hebben de voorkeur: “CDA-PvdA-D66-GroenLinks-SP” (14%), “VVD-CDA-D66-ChristenUnie” (de huidige coalitie dus; 12%) en “VVD-CDA-D66” (10%). De laatste twee zijn ook de coalities die kiezers het meest verwachten (een coalitie zonder de VVD verwacht bijna niemand). Geen van deze drie coalities kan – volgens de I&O-zetelpeiling van 8 maart   – echter rekenen op een meerderheid.  Volgens de laatste zetelpeiling halen alleen de coalities “VVD, CDA, PvdA, D66”, “VVD, CDA, D66, GroenLinks” en “VVD, PvdA, D66, GroenLinks” een (nipte) meerderheid. Maar dat zijn dus niet de coalities die veel kiezers graag willen.

Rutte en Hoekstra leveren in, Segers stijgt

In december vorig jaar waren premier Rutte en minister van Financiën Hoekstra verreweg de best gewaardeerde Nederlandse politici. Nederlanders waardeerden hen toen gemiddeld met een ruime zeven. Maar inmiddels hebben die waarderingen een flinke knauw gekregen.

Mark Rutte scoort nu nog een 6,3, dit was een 7,1 in december. Onder zijn eigen achterban wordt hij nog op handen gedragen: een 8,7. Toch lijkt Mark Rutte iets van zijn ‘premiersglans’ te verliezen – al wordt hij nog steeds het meest als betrouwbare minister-president gezien, dit daalt wel: van 70 procent in oktober 2020 via 63 procent in februari naar 59 procent nu.

Ook de waardering voor Wopke Hoekstra daalt: van een 6,3 in juli naar een 5,8, waarmee hij een plaatsje daalde op de ranglijst: nu de op twee na hoogst gewaardeerde lijsttrekker. Ook als “betrouwbare minister-president” zakt Wopke Hoekstra iets terug: van 48 naar 45 procent.
Hoekstra wordt minder vaak gezien als ‘echte leider’ dan een maand geleden.

Gert-Jan Segers stijgt juist en komt met 46 procent op een tweede plaats als meest betrouwbare premier. Zijn waarderingscijfer steeg van een 5,7 in februari naar een 6,0 nu, waarmee hij ook op dit aspect de nummer twee is.

Vrouwelijke leiders in de lift

Bijna alle vrouwelijke leiders zitten in de lift.

Niet alleen voor wat betreft de betrouwbaarheid als minister-president doet Sigrid Kaag het beter dan vorige maand (van 32 naar 42%). Het aandeel dat vindt dat zij een ‘goede visie op waar het land naartoe moet’ heeft, is gegroeid van een kwart naar een derde van de kiezers. Ze wordt nu ook vaker gezien als ‘echte leider’ (was 23%, nu 31%) en als iemand die Nederland een socialer land zal maken (was 21%, nu 31%).

Ook Lilianne Ploumen wordt nu (iets) beter gekwalificeerd door kiezers, met name dat ze van Nederland eens socialer land zal maken (van 44 naar 53%) – al moet ze Lilian Marijnissen wat dat betreft nog steeds voor zich dulden. 

Het algemene waarderingscijfer voor Lilian Marijnissen stijgt eveneens: van een 5,2 naar 5,6. Hetzelfde geldt voor Esther Ouwehand (van een 4,4 naar een 5,0) en Liane den Haan (van een 3,8 naar een 4,3).

Verantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 5 maart tot maandagochtend 8 maart 2021. Er werkten in totaal 2.576 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Het grootste deel van de deelnemers (2.322) is afkomstig uit het I&O Research Panel. Daarnaast vulden 254 Nederlanders de vragenlijst in via het panel van PanelClix.

I&O Research voerde dit onderzoek uit in opdracht van de Volkskrant.

U kunt hier het volledige rapport downloaden (pdf).

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Milan Driessen

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.