Kiezers maken bij gemeenteraadsverkiezingen andere afweging dan landelijk

Bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart, zullen de gezamenlijke lokale partijen – net als in 2014 – de ‘grootste partij’ worden. De lokale partijen staan samen virtueel op 33 procent.
13 februari 2018 | Peter Kanne & Laurens Klein Kranenburg

Lokale partij in 2018 wederom ‘grootste partij’

Bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart, zullen de gezamenlijke lokale partijen – net als in 2014 – de ‘grootste partij’ worden. De lokale partijen staan samen virtueel op 33 procent. Op grote afstand volgen CDA (11%) en VVD (10%). Voor beide partijen kan dit een onderschatting zijn, aangezien ze in de meeste gemeenten meedoen, wat voor concurrerende partijen als PVV, FvD en 50 Plus, SGP en CU veel minder het geval is. D66 – dat in 2014 een goed resultaat behaalde – lijkt in te gaan leveren (van 12% naar 8%). Ook de PvdA lijkt verder in te gaan leveren (van 10% naar 6%).

Driekwart kiezers gaat (ook) af op gemeentelijke politiek

Van degenen die gaan stemmen op 21 maart en ook een partij kunnen noemen op de vraag wát ze gaan stemmen, noemt 50% een andere partij dan ze nu landelijk zouden stemmen. Dit betekent dat minstens de helft van de kiezers bij de gemeenteraadsverkiezingen een andere afweging maakt dan ze landelijk doen. Minstens, omdat ook degenen die dezelfde partij kiezen als bij de TK-verkiezingen, hierbij eveneens de gemeentelijke politiek mee kan laten wegen.
Dat blijkt ook bij de vraag of de partijkeuze vooral wordt bepaald door wat men ziet in de gemeentelijke of landelijke politiek. De gemeentelijke politiek is voor aankomende GR-stemmers iets vaker doorslaggevend: vier op de tien kiezers zeggen vooral op de gemeentelijke politiek af te gaan en een derde laat zich door beide evenveel leiden. Samen drie kwart. Een kwart kijkt vooral naar de landelijke politiek. In vergelijking met vier jaar geleden is er weinig veranderd op dit punt. 

Relatie tussen kunnen stemmen op PVV, FvD, SP, 50 Plus, PvdD of DENK en tevredenheid

Wordt politiek cynisme gevoed door het niet kunnen stemmen op partij van eerste voorkeur?
De helft van de kiezers (50%) stemt bij de gemeenteraadsverkiezingen op een andere partij dan ze voor de Tweede Kamer zouden stemmen.  Voor een belangrijk deel zijn dit kiezers van FvD, PVV, 50 Plus, PvdD, SP en Denk. Kiezers van deze partijen zijn minder tevreden over de democratie en hebben vaker dan gemiddeld het gevoel dat ze geen enkele invloed hebben op de gemeentepolitiek. Zij zouden wel op de partij van hun eerste voorkeur willen stemmen, maar kunnen dat in de meeste gevallen niet, omdat deze partijen in meer gemeenten niet dan wel meedoen.

Van alle Nederlanders die op 21 maart zeggen te gaan stemmen, geeft 20% de manier waarop de democratie werkt in Nederland een onvoldoende. Van de kiezers die landelijk stemmen op PVV, FvD, SP, 50 Plus, PvdD of DENK, en dat ook op 2 maart willen en kunnen, geeft 34% de democratie een onvoldoende. Maar onder de groep die op die partij wil stemmen maar dat niet kan (omdat de partij niet meedoet), ligt dat bijna drie keer zo hoog als gemiddeld: 48% geeft een onvoldoende.

Verantwoording

Dit blijkt uit landelijk representatief onderzoek van I&O Research onder 3.576 Nederlanders van 18 jaar en ouder, uitgevoerd van 2 tot en met 6 februari 2018. De resultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, opleiding, regio en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017.

Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van de onderzoeken en ander nieuws van I&O Research?
Meld u aan voor de nieuwsbrief: info@ioresearch.nl

Overname uit deze publicatie is alleen toegestaan met expliciete vermelding van I&O Research als bron.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Laurens Klein Kranenburg

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.