Jongeren positief over duurzame energie

Op dit moment werken overheden in dertig regio’s – samen met maatschappelijke organisaties en inwoners – hard aan een Regionale Energie Strategie (RES). Participatie is hierbij belangrijk, maar jongeren blijken ondervertegenwoordigd. In opdracht van het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie heeft I&O Research onderzocht hoe jongeren denken over duurzame energie, wat zij vinden van duurzame energiebronnen als windmolens en zonnepanelen en of zij betrokken willen worden bij plannen voor duurzame energie.
04 november 2020 | | #co2

Om te voorkomen dat de aarde met meer dan twee graden Celsius opwarmt, wil Nederland de uitstoot van CO2 terugdringen. Dat doet Nederland onder andere door meer gebruik te maken van duurzame energie. Dertig regio’s in Nederland maken een Regionale Energiestrategie (RES). Daarin staat in welke gebieden de regio’s zoeken naar plekken voor zonne- en windenergie. De dertig regio’s doen dit samen met maatschappelijke organisaties en inwoners. De stem van jongeren (12 tot en met 30 jaar) is hierin vaak nog ondervertegenwoordigd. Willen jongeren meer betrokken worden? En hoe denken zij over duurzame energie? I&O Research heeft dit in opdracht van het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NPRES) onderzocht onder ruim achtduizend jongeren van 12 t/m 30 jaar.

Voorzitter Anne Schipper van JongRES overhandigt het onderzoeksrapport “Jongeren en de energietransitie” van I&O Research aan Ed Nijpels, voorzitter van het Voortgangsoverleg Klimaatakkoord.

Jongeren zijn in het algemeen positief over zonne- en windenergie. De meeste jongeren vinden het ook goed dat er plannen worden gemaakt voor meer duurzame energie. Uiteindelijk wil ongeveer een derde van de tieners (12 t/m 18 jaar) en de helft van jongvolwassenen (19 t/m 30 jaar) betrokken worden bij nieuwe plannen voor duurzame energie in hun buurt of woonplaats door mee te denken of hun mening te geven.

Meerderheid is positief over zonnepanelen en windmolens in hun eigen omgeving

In algemene zin zijn jongeren positiever over zonnepanelen dan over windmolens. Er is onder jongeren hoog draagvlak en waardering voor zonnepanelen op daken. Negen op de tien jongeren zijn positief over zonnepanelen in hun eigen omgeving en ook bijna negen op de tien jongeren vinden dat er meer zonnepanelen op daken mogen worden bijgeplaatst in hun eigen omgeving.

Ongeveer twee op de drie jongeren zijn positief over zonnepaneelvelden en over windmolens die zij momenteel tegenkomen in hun eigen omgeving. Zes op de tien jongeren vinden het goed als er (meer) zonnepaneelvelden worden bijgeplaatst in hun omgeving en de helft vindt dat er (meer) windmolens mogen worden geplaatst in hun omgeving. Jongvolwassenen (19 t/m 30 jaar) zijn vaker voorstander van het bijplaatsen van windmolens dan tieners (12 t/m 18 jaar).

NIMBY-effect valt mee

Als het gaat om zonne-energie lijkt er onder jongeren nauwelijks sprake van een NIMBY -(‘not in my backyard’) effect. Waar ongeveer 90 procent van de jongeren voorstander is van meer zonnepanelen op daken, vindt 80 procent het ook goed als zij deze kunnen zien vanuit hun eigen huis. En waar ruim 60 procent van de jongeren voorstander is van meer zonnepaneelvelden, vindt een bijna even groot aandeel (55%) het goed om deze te kunnen zien vanuit hun huis.

Bij windenergie zijn de meningen meer verdeeld. Hoewel de helft van de jongeren voorstander is van het bijplaatsen van windmolens, vindt slechts één op de drie jongeren het goed om deze te kunnen zien vanuit hun eigen huis. Eveneens een derde vindt het juist geen probleem om vanuit huis zicht te hebben op windmolens. Iets minder dan de helft van alle jongeren vindt het ook geen probleem om windmolens te zien in de eigen woonplaats.

Jongeren voelen zich verantwoordelijk, geven liefst hun mening of ontvangen informatie

De meeste jongeren vinden het goed dat de overheid plannen maakt om steeds meer duurzame energie te gebruiken. Ongeveer één op de tien jongeren geeft aan dat zij zelf actief betrokken willen zijn bij het maken van dit soort plannen. Dit is ongeacht de nabijheid van de plannen (in hun eigen buurt, woonplaats, of heel Nederland). Daarnaast wil nog eens ongeveer een derde van de jongeren zijn of haar mening kunnen geven over de plannen nadat deze zijn bedacht en wil een vergelijkbaar aandeel (alleen) geïnformeerd worden over de plannen. Van de tieners (12 t/m 19 jaar) wil 20 procent helemaal niet betrokken worden. Onder jongvolwassen (19 t/m 30 jaar) is dit ongeveer 10 procent.

Bereiken van jongeren vraagt om een andere aanpak

Jongvolwassenen (19 t/m 30 jaar) worden het liefst betrokken of geïnformeerd via sociale media, via e-mail, een brief of een enquête. Tieners worden het liefst betrokken via school en sociale media. Jongeren zijn minder enthousiast over bijeenkomsten, zeker tieners zijn hier niet in geïnteresseerd. Het betrekken van jongeren vraagt dus om een andere benadering dan bij volwassenen, die doorgaans een voorkeur hebben voor meer traditionele communicatiekanalen.

Verantwoording

I&O Research voerde dit onderzoek uit in opdracht van het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie.

Het onderzoek vond plaats van 17 augustus tot en met 10 september 2020. Er werkten in totaal 8.088 jongeren van 12 t/m 30 jaar mee aan het onderzoek. Jongeren van 12 t/m 15 jaar zijn benaderd via – en na toestemming van – hun ouders of verzorgers. De resultaten zijn gewogen tot een representatieve steekproef op de kenmerken leeftijd, regio, geslacht en opleiding.

Respondenten zijn afkomstig uit het I&O research panel, Panelclix, Panelinzicht en het onderzoekspanel van Dynata. Ook is een klein aandeel respondenten geworven via sociale media.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.