I&O-zetelpeiling: Licht herstel vertrouwen; VVD en D66 krabbelen iets op
Klik hier voor het volledige rapport.
Tevredenheid kabinet lijkt zich licht te herstellen
Het heeft er de schijn van dat de opwaartse beweging die het kabinet Rutte IV sinds oktober heeft ingezet doorzet. In september was 17 procent tevreden en 78 procent ontevreden. Nu is een kwart (25%) van de bevolking tevreden en 70 procent ontevreden over het kabinet. In vergelijking met december geen significant verschil, maar wel over de afgelopen vier maanden bekeken.
De teneur onder degenen die tevreden zijn is: het kan allemaal nog veel beter, maar gelukkig nemen deze partijen hun verantwoordelijkheid. Ga d’r maar aan staan, in een dermate verdeeld en versnipperd land. Er wordt een aantal onderwerpen genoemd waar men (langzaamaan) verbetering ziet of vindt dat het kabinet zich goed staande houdt: de economie draait goed (na 2 corona-jaren), de energietoeslag, de stikstofproblematiek, de oorlog in Oekraïne.
Zeven op tien kiezers zijn ontevreden en zij noemen ten dele dezelfde dossiers als degenen die tevreden zijn noemen. Maar dan met veel teleurstelling en wantrouwen. Men vindt dat het kabinet achter de feiten aanloopt, grote problemen voor zich uit blijft schuiven. Er is veel boosheid over premier Mark Rutte, die men regelmatig leugenachtig noemt (of vriendelijker: verwijt te lijden aan geheugenverlies).
Ook vertrouwen in overheid herstelt zich enigszins
Ook het vertrouwen in de landelijke overheid stijgt nu voor de tweede maand op rij. Inmiddels zegt 36 procent van de Nederlanders heel veel of tamelijk veel vertrouwen te hebben in de overheid. Dat is een stijging van acht procentpunt ten opzichte van november (28%). Het vertrouwen ligt nog altijd beduidend lager dan in maart 2021 toen de laatste Tweede Kamerverkiezingen plaatsvonden en nog 53 procent van de Nederlanders vertrouwen had.
Het vertrouwen in de landelijke overheid is beduidend lager dan dat in de eigen gemeente of provincie (45% – , en ondertussen ongeveer gelijk aan dat in de EU (37%) en de Nederlandse overheid (63%) worden door de meerderheid niet vertrouwd.
Zetelpeiling: VVD en D66 krabbelen iets op
In de I&O Research-zetelpeiling van december concludeerden we dat de mildere kiezer de coalitiepartijen nog niet beloonde. Dit lijkt nu wel enigszins te gebeuren. In de peiling van januari maken VVD en D66 iets van hun virtuele verlies goed. De VVD stijgt van 21 naar 24 zetels en is daarmee nog steeds de grootste partij. D66 gaat van 11 naar 13 zetels.
De PVV gaat van 18 naar 19 zetels (geen significant verschil) en blijft daarmee de (virtueel) tweede partij. BBB (12) en JA21 (12) staan op forse winst en ook GroenLinks (13) staat er nu beter voor dan in maart 2021. Maar ten opzichte van december verandert hier weinig.
Vertrouwen in ministers laatste jaren fors gedaald, Dijkgraaf en Yesilgöz springen er positief uit
Het vertrouwen in ministers in het algemeen flink is afgenomen. Van 45 procent in februari 2018, 49 procent in maart 2021 (vlak voor de verkiezingen) naar 28 procent nu.
Dat zien we terug als we naar de individuele ministers kijken: bijna allemaal krijgen ze lagere cijfers, sommige fors lager. Dat geldt voor de new kids on the block, Dijkgraaf en Kuipers, die een jaar geleden elk ruim een zeven-plus kregen, maar nu circa een heel punt inleveren. Al staan ze met een 6,4 en 5,9 nog steeds boven aan de ranglijst.
Toen nog onbekende ministers Adriaansens, Helder en Van Gennip, kregen een jaar geleden een ruime voldoende, maar leveren elk ook in. Deze ministers waren toen nog relatief onbekend (minder dan 10% van de kiezers kende hen), sindsdien wonnen ze iets aan bekendheid, maar hun populariteit ging er niet op vooruit (Helder levert bijna 2 punten in).
Van de nieuwe ministers won met name Christianne van der Wal, de minister van stikstof waarover veel te doen was aan bekendheid (van 7 naar 46%). Ze wordt bijna een heel punt lager gewaardeerd wordt dan vorig jaar (van 6,3 naar 5,5). Ze is niet de meest populaire minister onder de VVD-kiezers (6,9), maar wordt relatief goed gewaardeerd door kiezers van D66 (7,3), GL (6,5) en PvdD (6,8). BBB- en PVV-kiezers geven haar een 3+.
Opvallend goed doet minister Yesilgöz van J&V het in de ogen van de kiezers, ze werd bekender én kreeg een hogere waardering (van 5,9, naar 6,3) waarmee ze een tweede positie bezet. Ze is onder de VVD-kiezers, na Mark Rutte (7,7), de meest populaire minister. En ze scoort eveneens hoog onder kiezers van CDA (7,6), D66 (7,1), CU (7,1) en JA21 (7,1).
Oudgedienden Rutte, Hoekstra, Kaag en De Jonge vinden we onderaan en zij leverden ook allemaal flink in (m.u.v. Rutte, die bij het aantreden al op een bescheiden 5,1 stond).
Carola Schouten leverde ook wat in maar wordt met een 5,7 nog steeds relatief goed gewaardeerd. Kajsa Ollongren (defensie) wordt nu iets beter gewaardeerd (van een 4,9 naar een 5,2) dan toen ze nog minister van BZK was.
Staatssecretarissen beduidend minder bekend
Van de staatssecretarissen is Alexandra van Huffelen het bekendst (32%), maar zij is nog steeds minder bekend dan de meeste ministers. Na Van Huffelen volgen – qua bekendheid – Eric van den Burg, Marnix van Rij, Gunay Uslu en Hans Vijlbrief.
Eric van den Burg, de staatssecretaris voor asielzaken (eveneens VVD) scoort – gezien de mate waarin zijn portefeuille ter discussie stond – niet slecht met een 5,3. De verschillen naar achterban zijn groot: kiezers van de coalitiepartijen geven hem grofweg een zeven, linkse kiezers (GL, PvdA, PvdD) een zes-min en rechtse kiezers (PVV, JA21, BBB, FvD) een dikke onvoldoende (tussen 3 en 4).
Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 13 tot en met maandag 16 januari 2023. In totaal werkten 2.489 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek.
Het grootste deel van de steekproef (n=2.240) is afkomstig het I&O Research Panel, 249 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.
Asher van der Schelde
Onderzoeker
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur