I&O-zetelpeiling: D66 verliest wederom, vertrouwen in overheid blijft dalen

In de I&O-zetelpeiling die liep van vrijdag 8 tot maandag 11 oktober zakt D66 naar 15 zetels. De VVD is nog altijd de grootste partij met 34 zetels. Het vertrouwen in de landelijke overheid daalt wederom. Inmiddels geeft 37 procent van de kiezers aan vertrouwen te hebben in de overheid. De tevredenheid met het demissionaire kabinet is op het laagste niveau sinds maart 2019. Kiezers zijn dan ook weinig enthousiast over een mogelijke doorstart van deze coalitie.
14 oktober 2021 | Asher van der Schelde & Peter Kanne | #bestuur #politiek #zetelpeiling

Een aantal eerder gesignaleerde trends zetten door. D66 en Sigrid Kaag zitten in zwaar weer. Ook de waardering voor Mark Rutte en Wopke Hoekstra daalt wederom. De tevredenheid met het demissionaire kabinet neemt verder af en er is maar beperkte steun voor een doorstart van deze coalitie. Slechts 13 procent heeft er vertrouwen in dat dit nieuwe kabinet anders zal opereren dan het vorige kabinet. Ook het vertrouwen in de landelijke overheid en ministers daalt verder.

D66 verliest wederom in zetelpeiling

Net als tijdens de vorige I&O-peiling verliest D66 significant. Inmiddels staat de partij op 15 virtuele zetels, een daling van 4 ten opzichte van september en een verlies van 9 zetels ten opzichte van de verkiezingen van maart dit jaar, toen de partij nog 24 zetels haalde. De VVD is nog altijd de meest gesteunde partij. De liberalen staan nu op 34 zetels, net zoveel als tijdens de verkiezingen.

Volt en JA21 gaan naar respectievelijk 8 en 7 zetels. Het lijkt in beide gevallen een winst van twee zetels, maar omdat de stijging ten opzichte van september binnen de foutmarges ligt kunnen we niet kunnen spreken van een significante verandering. Ten opzichte van maart 2021 staan de twee partijen duidelijk wel op winst.

Waarom verliest D66 kiezers?

Kiezers die in maart D66 stemden en nu zijn veranderd van voorkeur noemen de moeizame formatie en Sigrid Kaag als voornaamste redenen om te veranderen van stemvoorkeur. Kiezers waarderen Kaag gemiddeld met een 4,6. Ter vergelijking: in maart was dit nog een 6,1. Samen met PVV-leider Geert Wilders krijgt zij nu de laagste beoordeling van de leiders van de zeven grootste partijen.

Een aantal kiezers geeft aan D66 te hebben gestemd uit strategische overwegingen. Zij hoopten zo een linksprogressief kabinet in het zadel te helpen. D66 verliest dan ook vooral kiezers aan links-progressieve partijen. Bijna een op tien (9%) van de D66-kiezers van maart neigt nu naar Volt. Ook GroenLinks (7%) en PvdA (5%) profiteren.

Vertrouwen in overheid blijft dalen

Vorige maand signaleerden we dat het vertrouwen in de landelijke overheid flink was gedaald. Deze trend heeft zich afgelopen maand doorgezet. Inmiddels geeft 37 procent van de kiezers aan vertrouwen te hebben in de overheid, een daling van vier procentpunt. Bijna een op vijf van de kiezers (18%) heeft ‘helemaal geen vertrouwen’ terwijl twee op vijf ‘niet zo veel vertrouwen’ heeft in de overheid. Ook ministers (van 32 naar 29% vertrouwen) en Tweede Kamerleden (nog altijd 36% vertrouwen) worden gewantrouwd.

Opnieuw zien we dat het wantrouwen voornamelijk zichtbaar is op de flanken. Zo geeft 40 procent van de PVV-kiezers en 29 procent van de SP-kiezers aan ‘helemaal geen vertrouwen’ te hebben in de overheid. Gemiddeld is dat 18 procent. Daarnaast komt wantrouwen richting de overheid voornamelijk voor onder laagopgeleiden. Een op vier (25%) van hen heeft helemaal geen vertrouwen in de overheid, tegenover 12 procent van de hoogopgeleiden.

Vaccinatiestatus correleert nóg sterker met vertrouwen in de overheid. Bijna de helft (45%) van de ongevaccineerden zegt ‘helemaal geen vertrouwen’ te hebben in de Nederlandse overheid. Dat is een veel hoger percentage dan onder mensen die wel gevaccineerd zijn. Slechts 12 procent van de ongevaccineerden zegt ‘veel’ of ‘tamelijk veel’ vertrouwen te hebben in de overheid, tegenover 37 procent van de totale bevolking.

Tevredenheid kabinet op laagste niveau sinds maart 2019

De tevredenheid met het (inmiddels demissionaire) kabinet neemt opnieuw af. Inmiddels zegt 58 procent niet tevreden te zijn met het kabinet. Tijdens de laatste meting in september betrof dit nog 52 procent. De laatste keer dat zo’n groot deel van de bevolking geen vertrouwen had in het kabinet was in maart 2019. Alleen kiezers van CDA (78%), VVD (72%) en D66 (52%) zijn nog overwegend positief.

Kiezers weinig enthousiast over doorstart kabinet

De kans lijkt aanwezig dat het huidige demissionaire kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie een doorstart gaat maken. Slechts 12 procent van de kiezers is daar positief over, 43 procent noemt het ‘acceptabel’ en 35 procent ‘onacceptabel’. Opvallend is dat slechts 17 procent van de D66-kiezers positief is over een mogelijke doorstart. Kiezers van de andere coalitiepartijen zijn positiever.

Drie op de tien kiezers vinden (deels) dat een dergelijk kabinet recht doet aan de verkiezingsuitslag. Een iets groter deel (33%) vindt van niet.
Kiezers hebben er weinig vertrouwen in dat dit kabinet anders zal opereren dan het vorige kabinet dat bestond uit dezelfde partijen. Slechts 13 procent onderschrijft deze stelling. De meerderheid van de kiezers (59%) heeft hier geen vertrouwen in.

Kiezers die een doorstart zien zitten (12%) vinden vaak dat de huidige demissionaire regering goed werk heeft verricht. Anderen wijzen op het gebrek aan alternatieven of het belang van een stabiele regering.

De meeste kiezers zijn echter niet enthousiast over een doorstart. Velen van hen vinden het onbegrijpelijk dat een reeds afgetreden regering in dezelfde samenstelling doorgaat. Sommigen noemen daarbij expliciet de toeslagenaffaire. Er wordt gevreesd voor een herhaling van zetten waarin ‘de nieuwe bestuurscultuur’ niet van de grond komt.
Tevens vinden sommige kiezers dat een doorstart van het huidige demissionaire kabinet geen recht doet aan de verkiezingsuitslag. Linkse kiezers vrezen vooral voor een onvoldoende sociaal kabinet en stilstand op medisch-ethisch vlak.

D66- en CU-kiezers sceptischer dan kiezers VVD en CDA

De ruime meerderheid van de kiezers van VVD en CDA vinden dat een doorstart van het demissionaire kabinet recht doet aan de verkiezingsuitslag. Kiezers van regeringspartners D66 en ChristenUnie zijn minder eensgezind. Van de oppositiepartijen vindt, behalve Volt-kiezers, geen enkele meerderheid dat een dergelijk kabinet recht doet aan de uitslag van maart.

Slechts dertien procent van de D66-kiezers heeft er vertrouwen in dat het mogelijk aanstaande kabinet anders zal opereren dan het vorige kabinet. Onder CDA-kiezers is de helft deze mening toebedeeld, meer dan VVD (36%) en ChristenUnie (32%). De overgrote meerderheid van kiezers van oppositiepartijen heeft geen vertrouwen dat het kabinet anders zal opereren. 

Veel electorale potentie voor Omtzigt

Pieter Omtzigt vertrok in juni bij het CDA. Na een ziekteverlof van enkele maanden is hij nu als eenmansfractie terug in de Tweede Kamer. Het is nog onduidelijk of Omtzigt een nieuwe partij wil oprichten. Wel is duidelijk dat daar vraag naar is onder kiezers. Als wij hen het hypothetische scenario voorleggen waarin de ‘Partij Pieter Omtzigt’ meedoet aan de verkiezingen geeft 16 procent aan hierop te willen stemmen. Net zoveel als de VVD. Voor beide partijen zou dit neer kunnen komen op 29 à 33 zetels.

Bijna alle partijen hebben te duchten van Omtzigt, maar het meest geldt dit voor de SP, BBB en JA21. Bijna een kwart (23 procent) van de kiezers die nu aangeven SP te stemmen zouden overstappen naar Omtzigt. Van de BBB-aanhang zou maar liefst 30 procent naar Omtzigt gaan en voor JA21 zou dat 23 procent zijn.

De enige groepen waarvan minder dan 10 procent aangeeft naar Omtzigt te switchen zijn kiezers van VVD (6%) en GroenLinks (5%)[1].


[1] Denk (0%) en BIJ1 (7%) niet meegenomen vanwege te klein aantal waarnemingen

Verantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 8 tot maandagochtend 11 oktober 2021.
Er werkten in totaal 2.283 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek.
Het grootste deel hiervan (n=2.130) is afkomstig uit het I&O Research Panel en 153 respondenten vulden de vragenlijst in via het panel van PanelClix. De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.

Het volledige rapport vindt u hier.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.