I&O-zetelpeiling: CDA en D66 verliezen door formatieperikelen

CDA en D66 verliezen zetels in de I&O-peiling, vooral als gevolg van de perikelen rondom formatie en Toeslagenaffaire. De leiders van de grotere partijen worden allen lager gewaardeerd dan voor de verkiezingen, terwijl de leiders van de nieuwe, kleinere partijen juist beter gewaardeerd worden.
05 mei 2021 | Peter Kanne & Wietse van Engeland | #democratie #kabinet #kabinetsbeleid #politiek #verkiezingen #zetelpeiling

CDA en D66 leveren in, PvdA en Volt groeien

In de meest recente I&O-zetelpeiling – die liep van vrijdag 30 april tot maandagmiddag 3 mei – is de VVD nog steeds de grootste partij met 34 zetels. D66 blijft de tweede partij met 23 zetels, maar verliest ten opzichte van april drie zetels. Het CDA levert ten opzichte van april vier zetels in en komt op 10 zetels. De PvdA en Volt winnen elk twee zetels en komen uit op respectievelijk 10 en 6 virtuele zetels. Alle andere verschuivingen zijn niet significant ten opzichte van april.

Waarom verliest het CDA zetels?

Het CDA verliest vooral kiezers aan VVD, D66 en JA21. De toeslagenaffaire, de kabinetsformatie en de daaruit voortkomende onthullingen, met name de manier waarop Pieter Omtzigt werd behandeld, zijn voor voormalig CDA-kiezers aanleiding om niet meer op het CDA te stemmen. Deze kiezers hebben de indruk dat er (teveel) onenigheid binnen het CDA is en lijken hun vertrouwen in Wopke Hoekstra als politiek leider verloren te zijn.

Waarom verliest D66 zetels?

D66 verliest in de zetelpeiling drie zetels, vooral aan PvdA, Volt en GroenLinks. Een deel van de voormalig D66-kiezers geeft aan dat hun D66-stem een strategische stem was: een andere partij stond (staat) dichterbij hun eigenlijke standpunten, maar half maart koos men voor D66 om deze partij een betere positie in de formatie te geven.

Andere kiezers die niet weer op D66 zouden stemmen, noemen de manier waarop D66 (ook) betrokken was bij de toeslagenaffaire als reden om niet meer op D66 te stemmen. Ook spreekt D66 zich volgens sommige kiezers onvoldoende uit tegen Mark Rutte en de huidige bestuurscultuur.

Waardering van kiezers voor Hoekstra en Kaag afgenomen

De leiders van de oude, grotere partijen worden lager gewaardeerd dan voor de verkiezingen, terwijl we voor de leiders van de nieuwe en/of kleinere partijen toegenomen of stabiele waarderingen zien. Zo is nieuwkomer Laurens Dassen met een 6,3 de hoogst gewaardeerde fractievoorzitter en is men Caroline van der Plas duidelijk meer gaan waarderen (van een 4,7 in april naar 5,1).

Net als in april wordt Pieter Omtzigt door kiezers met afstand het meest gewaardeerd. De waardering van kiezers voor Wopke Hoekstra en Sigrid Kaag nam af: waar Hoekstra in april gemiddeld een 5,7 kreeg is dat nu een 5,0. Sigrid Kaag krijgt van kiezers gemiddeld een 5,4, in april was dit nog een 5,9. De waardering van kiezers voor Rutte nam iets af (van 5,5 naar 5,2).

Hoekstra, Segers en Kaag nu minder “betrouwbaar als premier” gezien

De betrouwbaarheid van Wopke Hoekstra en Gert-Jan Segers als premier nam in de ogen van kiezers (ten opzichte van april) flink af. In april vond 41 procent van de kiezers hen betrouwbaar als minister-president, nu is dat nog 27 procent (Segers) en 25 procent (Hoekstra). Ook Sigrid Kaag wordt door minder kiezers betrouwbaar gevonden dan in april, maar de afname is minder sterk (van 46% naar 39%).

De scores voor Mark Rutte op dit punt zijn nagenoeg onveranderd, al is het aandeel dat hem “betrouwbaar als minister-president” vindt – met 39 procent – nog steeds beduidend lager dan zijn scores in maart (59%) of oktober vorig jaar (70%).

Tevredenheid met het kabinet

De tevredenheid met het (inmiddels demissionaire) kabinet neemt sinds november vorig jaar gestaag af: toen was 67 procent nog tevreden met het kabinet Rutte-III, inmiddels is dat nog 49 procent. Inmiddels zijn ruim vier op de tien Nederlanders ontevreden met het kabinet (46%). In november van vorig jaar was dit nog 30 procent.

Ten opzichte van maart zien we onder kiezers van VVD, D66, CDA en ChristenUnie een grote afname in de tevredenheid met het (demissionaire) kabinet. Een meerderheid van deze kiezersgroepen is nog steeds tevreden met het kabinet, maar deze kiezers zijn niet meer zo uitgesproken tevreden als in maart. Niet geheel verwonderlijk, aangezien er tussen begin maart en mei verkiezingen plaatsvonden: kiezers hadden een nieuw kabinet voor ogen (daar is nu nog geen zicht op). 

Verantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 30 april tot maandag 3 mei 2021. Er werkten in totaal 2.080 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Het grootste deel hiervan (1.919) is afkomstig uit het I&O Research Panel en 161 respondenten vulden de vragenlijst in via het panel van PanelClix.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Wietse van Engeland

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.