I&O-Zetelpeiling; potentie voor Ploumen

De VVD blijft de grootse partij in de I&O-Zetelpeiling. De tevredenheid met het kabinet daalt licht en het aftreden van het kabinet is terecht, volgens een meerderheid van de kiezers.
27 januari 2021 | Milan Driessen & Peter Kanne | #democratie #politiek #verkiezingen #zetelpeiling

Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 22 januari tot maandag 25 januari 2021. Er werkten in totaal 2.232 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek.
I&O Research voerde dit onderzoek uit op eigen initiatief.

Stabiel beeld t.o.v. begin deze maand; VVD blijft de grootste

De VVD blijft aan kop in de I&O Research zetelpeiling: na het aftreden van het kabinet-Rutte III komt de partij van Rutte op 42 zetels. Dat is er één minder dan twee weken terug (geen significant verschil). De voorsprong op de virtuele nummer twee – de PVV – bedraagt maar liefst 23 zetels. De toeslagenaffaire en de afwikkeling daarvan lijkt VVD-kiezers niet dus te deren: Mark Rutte blijft geroemd worden om zijn leiderschap en aanpak van de coronacrisis.

Ten opzichte van twee weken terug verliest de PVV weer een zetel en komt op 19 zetels – tussen december en januari verloor de PVV er twee. Het CDA komt op 17 zetels. Dat is er één minder dan twee weken geleden en twee minder dan vorige maand, toen het CDA een sprong naar 19 zetels maakte. Het Wopke-effect, zoals we het toen noemden, zet vooralsnog niet door.

Daarachter komen D66 (nu 14 zetels, twee weken terug 13), GroenLinks (blijft op 13), PvdA (nu 12, was 11) en SP (nu 11, was 10). Deze linkse/progressieve partijen pakken samen dus drie zetels terug, maar van een Ploumen-effect is nog geen sprake. Het opstappen van Asscher en het lijsttrekkerschap van Ploumen wordt over het algemeen gewaardeerd door PvdA-kiezers (zie hoofdstukken 3 en 4).

De ChristenUnie blijft op 7 zetels staan. Alle verschillen met twee weken terug vallen binnen de onzekerheidsmarges. Forum voor Democratie en PvdD houden elk 4 zetels uit. DENK en 50Plus behouden hun ene virtuele zetel. JA21 blijft op 2 zetels staan in de I&O-peiling. De overige partijen komen niet boven de kiesdrempel uit in de peiling*.

PvdA-kiezers tevreden met aftreden van Asscher en instappen van Ploumen

De leiderschapswissel bij de PvdA brengt de PvdA (nog) geen grote winst, maar wordt positief ontvangen. Twee weken geleden verloor de PvdA kiezers (twee zetels als gevolg van Asschers rol in de toeslagenaffaire), nu wint de partij – ten koste van GroenLinks en SP – een zetel terug (van 11 naar 12). Deze kiezers waren vóórdat Asscher opstapte naar deze partijen uitgeweken.

Lilianne Ploumen nog niet bij iedereen bekend, maar goed gewaardeerd

De nieuwe lijsttrekker van de PvdA, Lilianne Ploumen, is bekend onder 68 procent van de Nederlandse bevolking en laat nog ruimte over voor meer bekendheid. Opvallend is dat ze dat bekender is onder de achterban van het CDA, D66, CU en PvdD dan onder de achterban van de PvdA.

Ploumen wordt nu door kiezers gewaardeerd met een 6,0 gemiddeld. Dit is hoger dan de andere (links) progressieve lijsttrekkers. Zo wordt Kaag gewaardeerd met een 5,8 en Lilian Marijnissen met een 5,5. Jesse Klaver volgt met een waarderingscijfer van 5,1 gemiddeld.
Naast dat PvdA-kiezers haar waarderen met een 8,1 wordt Ploumen ook goed gewaardeerd door de achterban van GroenLinks (7,5) en SP-kiezers (7,0).

Waardering voor Rutte en Hoekstra én Rutte III valt (iets) terug

De waardering voor zowel Rutte als Hoekstra is sinds december 2020 afgenomen. Werden zij toen nog gewaardeerd met respectievelijk een 7,1 en 7,0 is dat nu een 6,7 en 6,6. De waardering voor Rutte is gedaald onder alle kiezersgroepen.

Ook de tevredenheid met het (demissionaire) kabinet Rutte III loopt iets terug. Zes op de tien Nederlanders (63%) zijn nu tevreden met het Rutte-III, 35 procent is dat niet of in beperkte mate. Ten opzichte van een maand geleden blijft de tevredenheid over het kabinet min of meer gelijk. Maar sinds november is het aandeel ontevreden iets toegenomen.

Zes op tien noemen het aftreden van kabinet-Rutte III terecht

De meeste Nederlanders vinden het aftreden van het kabinet terecht: 60 procent vindt het terecht, 29 procent niet en 11 procent weet het niet.
VVD-kiezers zeggen het vaakst dat ze het niet terecht vinden (52%), een derde van hen vindt het wel terecht (36%).

Toelichting van degenen die aftreden niet terecht vinden
De meest genoemde redenen waarom het aftreden in hun ogen niet terecht is, zijn:

  • Deze tijd vraagt om een missionair kabinet
  • Aftreden helpt de slachtoffers niet
  • Iedereen is hier schuldig aan
  • De direct betrokkenen moeten juist aangepakt worden,
    m.n. (top)ambtenaren
  • De toeslagenaffaire was een probleem voor maar een klein deel van de Nederlanders

Enkele citaten:
“Alleen symbolisch gebaar, voegt niets toe. Hoe erg ook voor de mensen die het betreft. Blijft een marginale groep t.o.v. heel Nederland en in de huidige coronacrisis is een missionair kabinet zeer wenselijk”

“In een normale situatie zonder corona had ik aftreden wel oké gevonden”

“Het kabinet doet heel veel voor ons. Dat bepaalde zaken niet voldoende zijn gecontroleerd is niet te voorkomen. Ik denk niet dat dit bewust is gedaan. Er zijn zoveel mensen betrokken dat een premier niet alles kan weten. laten we voorop stellen dat het natuurlijk wel erg is wat is gebeurd.”

“Aftreden helpt niet, oorzaak van Toeslagenaffaire moet aangepakt cq opgelost worden”

Toelichting van degenen die aftreden wel terecht vinden
Onder degenen die het aftreden van het kabinet wel terecht vonden, kwam het volgende naar voren:

  • Er moesten politieke consequenties aan hangen
  • Om een daad te stellen voor de betrokkenen
  • Om het vertrouwen in en de geloofwaardigheid van de overheid te kunnen herstellen

“Belangrijk signaal naar slachtoffers dat de politiek verantwoordelijkheid neemt voor fouten en wanbeleid.”

“Als je als overheid zo verschrikkelijk blundert, en duizenden mensen hun leven verwoest is er maar één optie, gaan. Nooit meer terug komen. Ongeschikt heet dat.”

“Al is het niet meer dan een symbolisch iets. Het was wel nodig.”

“Vanwege de geloofwaardigheid, maar het heeft geen meerwaarde, juist integendeel.”

“De kindertoeslagaffaire is te groot om geen verantwoordelijkheid te nemen. Ondanks het feit dat het hier gaat om het vorige kabinet, ben ik van mening dat het aftreden van het huidige kabinet een (vooral symbolische) waarde heeft. Het geeft aan dat er wel gevolgen zijn voor het afgrijselijke beleid dat is gevoerd.”

Kiezers: Belastingdienst en ambtenaren zijn verantwoordelijk voor toeslagenaffaire

Nederlanders houden met name de Belastingdienst (74%) en de betrokken ambtenaren (67%) verantwoordelijk. Politieke actoren worden minder vaak verantwoordelijk gehouden: 41 procent noemt ‘het kabinet’ en 40 procent ‘de hele Tweede Kamer’. Asscher (37%), Wiebes (35%) en Rutte (32%) volgen daarachter. Wopke Hoekstra wordt door 17 procent verantwoordelijk gehouden.

Nederlanders vinden de toeslagenaffaire vooral een collectief falen: drie kwart van de Nederlanders vindt dat de hele politiek gefaald heeft. Volgens even zoveel mensen heeft de toeslagenaffaire de rechtsstaat beschadigd.
Kiezers vinden ook dat ambtenaren daarvan de consequenties moeten dragen: 60 procent vindt dat bij de toeslagenaffaire betrokken ambtenaren moeten worden ontslagen.

De politieke eindverantwoordelijken – de huidige premier en minister van Financiën – komen er genadiger vanaf: een derde vindt dat zij beide niet moeten terugkomen als lijsttrekker, maar een groter deel is het hiermee oneens en vindt at ze door moeten kunnen met hun werk als lijsttrekker.

Kiezers vinden bestrijden coronacrisis belangrijker dan de toeslagenaffaire

De helft van de Nederlanders is het eens dat “het bestrijden van de coronacrisis is belangrijker dan de toeslagenaffaire”. Dit geldt in grotere mate voor VVD-kiezers, van wie 69 procent het eens is met de stelling.

Verantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 22 januari tot maandag 25 januari 2021. Er werkten in totaal 2.232 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Het grootste deel hiervan (2.108) is afkomstig uit het I&O Research Panel en 124 respondenten vulden de vragenlijst via het panel van PanelClix.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.232 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,1 procent.

Het volledige rapport

Download hier het volledige rapport (pdf).

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Milan Driessen

Onderzoeker

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.