Helft van de Nederlandse slachtoffers is ‘onzichtbaar’
22 februari is de Europese dag van het Slachtoffer. Slachtofferhulp Nederland wil in het kader van deze dag extra aandacht besteden aan ‘onzichtbare’ slachtoffers. Hoe groot is het deel van de slachtoffers dat niet in beeld is bij de politie en andere hulpverlenende instanties? Hoe verschilt deze groep ‘onzichtbare slachtoffers’ van de groep slachtoffers die wél zichtbaar is? I&O Research voerde voor Slachtofferhulp Nederland dit onderzoek uit.
Jongere slachtoffers vaker onzichtbaar
Ruim een kwart van de Nederlanders van 16 jaar en ouder maakten het afgelopen jaar een ingrijpende gebeurtenis mee. Zij zijn zelf slachtoffer, omstander bij de gebeurtenis, of zijn naaste of nabestaande van het slachtoffer. Ongeveer de helft van de slachtoffers is onzichtbaar (53%): ze hebben zelf geen melding gedaan van het voorval en zijn ook niet op een andere manier bij de politie of andere hulpverlenende instanties in beeld.
Deze slachtoffers verschillen van zichtbare slachtoffers. Ze zijn relatief vaak slachtoffer van fraude of oplichting, seksueel misbruik of seksueel getinte misdrijven, of een zelfdoding door iemand in hun omgeving. Onzichtbare slachtoffers zijn vaker indirect slachtoffer: naasten, omstanders of andere relaties van de directe slachtoffers. Ook zijn jongeren vaker onzichtbaar dan ouderen. Ruim de helft (57%) van de slachtoffers tussen de 16 en 34 jaar is onzichtbaar bij politie of hulpverlenende instanties. Dit geldt voor de 49 procent van de slachtoffers van 65 jaar en ouder.
Figuur 1 – Bent u slachtoffer, naaste, nabestaande of omstander of getuige?
% zichtbaar versus onzichtbaar slachtoffer
Voorval is al opgelost’ belangrijkste reden om geen melding te doen
De drie belangrijkste redenen voor slachtoffers om het voorval niet te melden zijn:
- ‘Het was al opgelost’ (20%);
- ‘Ik denk dat het niets helpt’ (18%);
- ‘Dit is geen zaak voor de politie’ (17%).
Jongere slachtoffers hebben, in vergelijking tot oudere slachtoffers, relatief vaak nog andere redenen om het voorval niet melden. Namelijk ‘dat ze er niet aan gedacht hebben of dat het niet zo belangrijk was’ (15%); ‘dat ze geen zin of tijd ervoor hebben gehad’ (7%); ‘door schuld- of schaamtegevoel’ (4%).
Slachtofferschap leidt tot minder vertrouwen in mensen en gevoelens van onveiligheid
We vroegen slachtoffers of en welke nadelige gevolgen ze ervoeren van het voorval. Onzichtbare slachtoffers ondervinden minder vaak nadelige gevolgen (56% ondervond nadelige gevolgen) in vergelijking tot zichtbare slachtoffers (72% ondervond geen nadelige gevolgen). Voor zowel zichtbare als onzichtbare slachtoffers is het meest genoemde nadelige gevolg van hun slachtofferschap dat ze minder vertrouwen hebben in mensen, gevolgd door een minder veilig gevoel.
Onzichtbare slachtoffers zoeken minder snel hulp voor nadelige gevolgen
Onzichtbare slachtoffers die nadelige gevolgen hebben ervaren, zoeken minder vaak hulp voor deze gevolgen (33%) dan slachtoffers die wel zichtbaar zijn (46%). Zowel zichtbare als onzichtbare slachtoffers zoeken relatief het meest hulp bij familie of vrienden.
Figuur 2 – Heeft u hulp gezocht voor de gevolgen die u van het voorval ervaart? % zichtbaar versus onzichtbaar slachtoffer
Basis: slachtoffers die nadelige gevolgen hebben ervaren
Slachtoffers die geen hulp zochten bij de ervaren negatieve gevolgen deden dat vooral omdat ze zeggen dit zelf te kunnen verwerken (55%; tegenover 44% van de zichtbare slachtoffers).
Bijna twee derde slachtoffers bekend met ondersteuning Slachtofferhulp Nederland
Bijna twee derde van de slachtoffers (63%) weet dat ze om ondersteuning van Slachtofferhulp Nederland kunnen vragen. Een kwart (26%) is wel bekend met Slachtofferhulp Nederland maar weet niet precies welke ondersteuning de instantie biedt. Onzichtbare en zichtbare slachtoffers verschillen hierin niet van elkaar.
Slachtofferhulp Nederland biedt verschillende vormen van ondersteuning: emotionele ondersteuning, ondersteuning bij afwikkeling van schade en juridische ondersteuning. Vooral zichtbare slachtoffers zien het nut van deze ondersteuning: in vergelijking tot onzichtbare slachtoffers, geeft een groter deel aan dat alle vormen van ondersteuning hen hadden kunnen helpen.
Het rapport
Download hier het hele rapport
Onderzoeksverantwoording
Het onderzoek is uitgevoerd middels een enquête in het volledige I&O Research panel. De vragenlijst bestond uit een aantal screeningsvragen en inhoudelijke vragen, gericht op slachtofferschap. Ruim 11 duizend panelleden hebben de screeningsvragen ingevuld. Iets meer dan drieduizend panelleden behoorden tot de doelgroep van het onderzoek en konden volledige vragenlijst invullen. De data zijn gewogen op geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en regio. De netto steekproef is zodoende representatief voor de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder op deze achtergrondkenmerken. In aanvulling op de enquête hebben we de openbare data uit de landelijke Veiligheidsmonitor 2021 gebruikt om uitkomsten te staven. Deze uitkomsten hebben betrekking op het doen van een melding en de gevolgen van slachtofferschap naar achtergrondkenmerken.
Wouter Andringa
Onderzoeker
Gwendolyn van Straaten
Onderzoeker