Ervaringen van Nederlandse burgers met het rechtssysteem

Het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, kennisinstituut van ministerie van Justitie en Veiligheid ) voerde onderzoek uit naar ervaringen van Nederlandse burgers met het rechtssysteem: de Geschilbeslechtingsdelta. Voor de dataverzameling werd gebruik gemaakt van het I&O Research Panel en het LISS Panel van CentERdata (Universiteit van Tilburg).
18 december 2020 | Robbert Zandvliet &
Ervaringen van Nederlandse burgers met het rechtssysteem

Toegang tot recht

Toegang tot recht wordt wereldwijd gezien als een essentieel onderdeel van goed bestuur en het creëren van gelijke kansen voor iedereen. De minister voor Rechtsbescherming is stelselverantwoordelijk voor het scheppen van optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. (Dit ministerie valt weer onder het ministerie van Justitie en Veiligheid, in dit geval minister Sander Dekker).

Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van Nederlandse burgers met het rechtssysteem: de Geschilbeslechtingsdelta. Het beschrijft de (potentieel) civiel- en bestuursrechtelijke problemen die Nederlandse burgers ervaren, de verschillende wegen die zij bewandelen om deze problemen aan te pakken, de door hen behaalde resultaten en hun evaluatie van geraadpleegde adviseurs en procedures. De eerste Geschilbeslechtingsdelta verscheen in 2003, in 2009 en 2014 is dit onderzoek herhaald. Het huidige onderzoek beschrijft de periode 2015-2019.

Aanpak dataverzameling

In vorige edities van de Geschilbeslechtingsdelta vulden Nederlanders twee enquêtes in: de screeningsenquête over hun ervaren problemen en – enkele weken later –de probleemoplossingsenquête over de aanpak van het oudste niet-triviale probleem. Voorafgaand aan deze meting bleek uit een pilot in het I&O Research Panel dat beide vragenlijsten ook prima konden worden samengevoegd. Het leidde niet tot extra uitval en de respons was goed. De mediane invulduur was 17 minuten. De enquête is in januari uitgezet onder 9.156 leden van het I&O Research Panel en 1.000 leden van het LISS-panel, de totale steekproefgrootte komt hiermee uit op 10.156. De totale gezamenlijke respons bedroeg 63 procent. Bij de analyse is een weging toegepast. De gewogen data is representatief voor de Nederlandse bevolking wat betreft geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, inkomen, opleidingsniveau en stedelijkheid.

Enkele uitkomsten

Ongeveer 57 procent van de Nederlanders had in de periode 2015-2019 te maken met één of meer (potentieel) juridische problemen. Gemiddeld hadden degenen met een probleem in die vijf jaar met 3,3 problemen te maken.

Van de Nederlanders met een probleem heeft 11 procent (nog) geen actie ondernomen. Bijna de helft (49%) heeft het probleem zelf aangepakt zonder gebruik te maken van rechtshulp, veelal door contact te zoeken met de andere partij. Een tiende heeft niet-juridische hulpverleners geraadpleegd, zoals zorgverleners. De overige 28 procent heeft wel de hulp ingeschakeld van een juridische dienstverlener.

Nederlanders evalueerden de ingeschakelde rechtshulp over de hele linie als goed, de verschillen tussen typen rechtshulpverleners waren klein. Mediation werd eveneens overwegend positief beoordeeld.

In vergelijking met de vorige meting uit 2014 is het aandeel Nederlanders dat een probleem had, gelijk gebleven, namelijk 57 procent. Dit terwijl in de voorgaande onderzoeken sprake was van een dalende trend. Daarnaast nam het gemiddelde aantal problemen per persoon toe, terwijl eerder juist sprake was van een daling. Dit kan een indicatie zijn dat multiproblematiek toeneemt.

Lees hier het rapport en de samenvatting (ook Engelstalig).

Lees hier de brief van minister Dekker aan de Tweede Kamer (14-12-2020):

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Robbert Zandvliet

Senior onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.