De Omgevingswet: sneller, efficiënter en rechtvaardiger?

Met de komst van de Omgevingswet wil het Rijk de drempel verlagen voor mensen of organisaties die iets willen bouwen of verbouwen (initiatiefnemers).
06 februari 2018 | Ester Hilhorst
De Omgevingswet: sneller, efficiënter en rechtvaardiger?

Met de komst van de Omgevingswet wil het Rijk de drempel verlagen voor mensen of organisaties die iets willen bouwen of verbouwen (initiatiefnemers). Wanneer anderen last denken te hebben van die initiatieven moeten ze dat kenbaar kunnen maken. Niet alleen moeten deze belanghebbenden voldoende informatie ontvangen over de initiatieven die hen mogelijk raken, ook moeten ze weten hoe ze hun invloed op de besluitvorming kunnen uitoefenen door middel van participatie of met zienswijzen of bezwaren. De Omgevingswet beoogt niet alleen een snellere besluitvorming, maar ook meer rechtvaardigheid.

In dit artikel stippen we vier verwachtingen aan over de effecten van de Omgevingswet op het gebied van informatievoorziening, ambtelijke werkprocessen, participatie en dienstverlening . Voor elk van die verwachting beschrijven we de huidige praktijk op basis van een door I&O Research uitgevoerd landelijk onderzoek naar participatieprocessen, zienswijze- en bezwaarprocedures. Onderaan het artikel vindt u meer informatie over dat onderzoek.

Verwachting 1: steeds meer informatie direct van de initiatiefnemer

Verwacht wordt dat informatie over initiatieven met de komst van de Omgevingswet steeds vaker van de initiatiefnemers zelf zal komen. De overheid vraagt hen een rol te spelen in de afstemming van het initiatief met overige belanghebbenden.

Hoe is dat nu?

Slechts vijf procent ontvangt informatie via de initiatiefnemer. Belanghebbenden ontdekken het (voorgenomen) besluit nu nog vooral via de verantwoordelijke overheidsinstantie.
Ruim zeven op de tien belanghebbenden weten waar zij terecht kunnen voor méér informatie over vergunningaanvragen, voornemens en besluiten in de leefomgeving. Dit is van belang, omdat slechts tien procent goed op de hoogte is van de manieren om invloed uit te oefenen. Informatie zoekt men vooral online, op de websites van het gezag dat over het besluit gaat en in mindere mate op overkoepelende websites (zoals omgevingsloket.nl). De begrijpelijkheid en vindbaarheid van de informatie scoort goed; de actualiteit en volledigheid van de informatie ziet men als aandachtspunt. Of, zoals een belanghebbende het uitdrukt:  “De documenten op internet zijn niet altijd actueel. Daarnaast is het vaak onduidelijk welk document het meest actuele is.”

Verwachting 2: meer integraliteit, soepelere besluitvorming

De Omgevingswet moet zorgen voor een overheid die meer integraal opereert ( één loket gedachte). Meer samenhang in het beleid moet gaan leiden tot een soepelere besluitvorming. Dat kan bijvoorbeeld door minder contactmomenten met verschillende overheden en sneller contact met de juiste persoon. Als bijvoorbeeld gemeente en provincie allebei verantwoordelijk zijn voor een vergunningaanvraag, dan moet straks één van beide bestuurslagen de besluitvorming gaan coördineren.  De opgave voor overheidsinstanties is het herinrichten van werkprocessen om de gewenste efficiencyslag te maken.

Hoe is dat nu?

Eén op de vijf belanghebbenden zoekt contact met de behandelend ambtenaar. Twee op drie van hen spreekt hierbij met meerdere medewerkers. Een kwart van de contactzoekers ergert zich eraan dat het zo lang duurt voordat hij de juiste persoon te pakken heeft, een derde zegt tegengestelde informatie te krijgen. Het verbeteren van de deskundigheid en het meedenken door ambtenaren zijn de belangrijkste verbeterpunten. Een belanghebbende verwoord het zo: “Er wordt te weinig rekening mee gehouden dat niet iedereen de ervaring of kundigheid heeft om door die ambtelijke wirwar het juiste advies te vinden.”

Verwachting 3: participatieprocessen dragen bij aan vertrouwen in overheid

Alle overheden in Nederland hebben te maken met steeds intensievere burgerparticipatie. Participatiebeleid is echter niet zelden verouderd of ontbreekt, blijkt uit diverse onderzoeken van I&O Research. Een beleidsarme aanpak kan uitstekend werken, maar met de komst van de Omgevingswet wordt de rol van participatie nóg belangrijker. De overheid gaat eisen stellen aan hoe initiatiefnemers mogelijk belanghebbenden moeten informeren en betrekken. Hiermee komt ook meer nadruk te liggen op duidelijke kaders hoe de overheid zélf met participatie omgaat.

Hoe is dat nu?

Participatie is complex en vraagt om verwachtingsmanagement.  Belanghebbenden die meedenken bij plannen van de overheid in hun leefomgeving vinden dat zij niet altijd voldoende de ruimte krijgen om input te leveren. Zij willen meer stimulans om mee te denken, zien het proces liever eerder starten en vinden vooral dat er beter geluisterd kan worden naar de uitkomsten. Participatie versterkt daarmee niet altijd  de vertrouwensband tussen participant en overheid. De groep die vertrouwen verliest (25 procent) is zelfs groter dan de groep die vertrouwen opbouwt (22 procent). Jongere participanten stellen doorgaans hogere eisen aan het participatieproces en zijn minder (snel) tevreden. De eisen aan participatie zullen dus waarschijnlijk alleen maar verder toenemen.

Verwachting 4:  minder bezwaren en meer begrip voor besluitvorming

Met de komst van de Omgevingswet gaan de uitgangspunten van de overheid veranderen: ‘nee, mits’ in plaats van ‘ja, tenzij’. Door deze toenemende flexibiliteit ligt het gevaar van willekeur op de loer. Een duidelijke regierol binnen de vergunningverlening is noodzakelijk om (gevoelens van) onrechtvaardigheid te voorkomen. Verwacht wordt dat door een meer open afhandelingsprocedure er meer begrip komt voor het afwegingsproces van de overheid.

Hoe is dat nu?

De inwoners die in het afgelopen jaar een zienswijze of bezwaar hebben ingediend geven gemiddeld een 4,7 voor de manier waarop de ‘gezagen’  met hun belangen zijn omgegaan. De ervaren rechtvaardigheid  heeft hierin veruit de grootste impact op het totaaloordeel van de dienstverlening. Het lukt maar mondjesmaat  om meer begrip te creëren voor de afwegingen die de overheid vanuit haar rol moet maken (12 procent).

Er is doorgaans veel waardering voor de start van het traject, hoewel het snel en juist informeren over de procedure (m.n. beantwoordingstermijnen) een aandachtspunt is. Het op de hoogte houden van de indieners en de snelheid van afhandeling blijven aandachtspunten gedurende het hele proces. Inwoners zouden graag  telefonisch een aanvraag willen doen  waarbij een voorwaarde is dat  de medewerker  goed op de hoogte is.

Zodra besluitvorming een rol gaat spelen in het dienstverleningstraject (de terugkoppeling van de ontvankelijkheid, de behandeling in de onafhankelijke commissie en de terugkoppeling van de gegrondheid) is ongeveer de helft tevreden over de dienstverlening. De onderbouwing van het besluit is een veelgenoemd verbeterpunt. Uiteraard speelt de uitkomst een grote rol bij het oordeel van het proces, maar ook ongegrond verklaarde bezwaren kunnen leiden tot een positief oordeel over de dienstverlening.

Informatie over het onderzoek

Ter ondersteuning van de invoering van de Omgevingswet is onder het landelijk programma Aan de slag met de Omgevingswet een monitor  gestart die tot doel heeft inzichtelijk te maken in hoeverre de doelstellingen van deze wet gehaald worden. Als onderdeel van de  monitor deed I&O Research in 2017 een nulmeting naar het gebruik en de waardering van zogenaamde beïnvloedingsmogelijkheden: participatieprocessen, zienswijze- en bezwaarprocedures. Belanghebbenden, zoals omwonenden, ondernemers of belangenorganisaties, kunnen bij ruimtelijke besluitvormingsprocessen in de leefomgeving via deze kanalen invloed uitoefenen op het besluit. Er deden ruim drieduizend belanghebbenden mee aan dit onderzoek.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Ester Hilhorst

Onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.