Burger wil meer groene ambitie zien

Er moet een tandje bij in ons nationale klimaatbeleid, aldus een krappe meerderheid van burgers. De rol van gemeenten en provincies daarin wordt voor hen iets minder vaag, maar er leven nog veel vragen, zo blijkt uit onderzoek van I&O Research en Binnenlands Bestuur.
15 oktober 2021 | Peter Kanne & Milan Driessen | #klimaat #politiek

Zorgen om klimaatverandering nemen weer toe; volgende kabinet moet hoger inzetten

Ten opzichte van anderhalf jaar geleden maken Nederlanders zich iets meer zorgen om klimaatverandering: begin 2020 maakte 65 procent zich zorgen over het klimaat, nu is dat 69 procent. Een kleine maar significante stijging, ook omdat meer Nederlanders zich vaker veel zorgen maken: in februari 2020 was dat 18 procent en nu 29 procent.

Een volgend kabinet moet volgens 61 procent (veel) meer doen dan het kabinet-Rutte III heeft gedaan om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Dit is een sterke toename ten opzichte van vorig jaar, toen het kabinet nog missionair was, en is vergelijkbaar met 2016 en januari 2019 – net voordat het Klimaatakkoord werd gepresenteerd door het kabinet-Rutte III.

Wat lagere overheden zelf doen tegen klimaatverandering is duidelijker dan vorige jaren

Ongeveer de helft van de Nederlanders heeft ten minste in grote lijnen beeld van wat de regering doet om klimaatverandering tegen te gaan (51%). Dat is iets minder dan een jaar geleden, maar de demissionaire status van het kabinet en de nadruk op de aanpak van de coronacrisis hebben daar waarschijnlijk mee te maken.
Het is voor Nederlanders wel iets duidelijker geworden wat de gemeente en de provincie doen om klimaatverandering tegen te gaan: minder Nederlanders hebben helemaal geen beeld bij wat de gemeente (van 36% in 2019 naar 32% nu) en de provincie (van 49% in 2019 naar 40% nu) doen tegen de aanpak van klimaatverandering.

Het is beide overheidslagen dus iets beter gelukt duidelijk te maken wat ze ongeveer doen, maar er is nog ruimte voor verbetering: slechts een op de drie weet in grote lijnen wat de gemeente doet (32%) en dat geldt bij de provincie voor maar een op de vijf (20%).

Waarom is de gemeente ‘niet ambitieus genoeg’?

Nederlanders lijken ook steeds meer te verwachten van deze lagere overheden: het aandeel dat het beleid niet ambitieus genoeg vindt is bij alle drie gestegen sinds afgelopen jaar.

Bijna een derde van de Nederlanders vindt dat hun gemeente niet ambitieus genoeg is wat betreft het tegengaan van klimaatverandering. Gevraagd naar wat de gemeente meer zou kunnen doen, komt een aantal argumentatielijnen naar voren:
Veel mensen vinden dat gemeenten een meer informerende rol op zich moet nemen. Momenteel zouden gemeenten niet duidelijk genoeg communiceren over hoe burgers hun steentje kunnen bijdragen.
Anderen pleiten voor een andere rol voor de gemeente waarbij het zich meer opstelt als investeerder. Hierbij valt te denken aan het verbeteren van het openbaar vervoer, zonnepanelen en windmolens subsidiëren of het aanleggen van meer groen.
Nederlanders noemen ook het weren van auto’s uit de binnensteden, het ‘aanpakken’ van vervuilende bedrijven en zorgen voor betere afvalscheiding.

‘Gemeente te ambitieus’: klimaatbeleid wordt afgedwongen, is duur en ineffectief

Degenen die het gemeentelijk klimaatbeleid te ambitieus vinden, geven desgevraagd aan dat de rol van Nederland – laat staan die van Nederlandse gemeenten – te verwaarlozen is in vergelijking met de rest van de wereld.
Ook de kosten die gepaard gaan met verduurzaming zijn een heikel punt. Ook wordt het vermeende dwingende karakter van het beleid genoemd.
Tot slot zijn er mensen die sceptisch zijn over het bestaan van klimaatverandering überhaupt of over de invloed die de mens hierop heeft.

Plannen voor ‘van het gas af’ zijn vooral nog oriënterend

We vroegen eigenwoningbezitters of ze al bezig zijn om ‘van het gas af te gaan’ of daar plannen voor hebben. Huurders vroegen we of ze wisten van plannen die hun verhuurder daarvoor heeft.

De meeste eigenwoningbezitters zijn daar nog niet concreet mee bezig, maar ruim een op de drie is dat wel van plan[1].

Van de eigenwoningbezitters is acht procent al van gas overgestapt naar een alternatief en is nog eens 23 procent daar mee bezig. Bij huurders is 15 procent overgestapt ‘van het gas af’ en bij nog eens 15 procent is de verhuurder dat van plan en er al mee bezig.


[1] “Ja, op zoek naar manieren om over te stappen op een andere energiebron” + “Ja, latent, oriënterend, informatie inwinnend” + “Nee, niet mee bezig maar wel van plan om te doen”: 7% + 13% + 16% + = 36% van alle eigenwoningbezitters

Bijna de helft heeft vertrouwen in gemeentelijke adviezen over van het gas af gaan

De gemeente kan een belangrijke rol spelen in de advisering over wat men kan doen om van het gas af te gaan. We zien dat Nederlanders redelijk wat vertrouwen hebben in de adviezen van de gemeente: 48 procent heeft daar vertrouwen in. Ruim een kwart heeft er zijn twijfels bij en 10 procent zegt die adviezen niet te vertrouwen. Ook energie adviesbureaus wekken vertrouwen: 44 procent vertrouwt hun adviezen, 26 procent twijfelt daarover en 15 procent vertrouwt hen niet.
Adviezen van een energiebedrijf (36%), woningcorporatie (34%) en van buurtbewoners (33%) worden minder vaak vertrouwd.

Weinig vertrouwen in gemeenteadvies onder woningbezitters die niet van het gas af willen

Met name onder eigenwoningbezitters bestaat een zekere mate van scepsis of zelfs wantrouwen ten aanzien van gemeenteadvies over hoe men van het gas af kan gaan.
De meeste huizenbezitters zijn (nog) niet bezig om van het gas af te gaan (61%) en 45 procent zegt dat ook niet van plan zijn. Juist deze groep – huizenbezitters die niet van plan zijn van het gas af te gaan – lijkt overgehaald te moeten worden maar ze zijn sceptischer dan gemiddeld over adviezen van anderen daarover.
Overigens staat deze groep ook sceptischer tegenover de andere adviesgevers: er lijkt hier sprake van een algemeen wantrouwen in adviezen over hoe men van het gas af kan gaan.

Gemeente moet burgers niet verplichten, maar hen gezamenlijk van het gas af helpen

Nederlanders zijn even verdeeld over de vraag of het tegengaan van klimaatverandering iets is dat burgers zelf moeten vormgeven (30% eens, 29% oneens).
Toch hebben Nederlanders hun twijfels of ons land wel van het gas moet afstappen: 44 procent vindt het belachelijk dat we in Nederland proberen voorop te lopen met ‘van het gas af’, 33 procent is het hiermee oneens.
Burgers hoeven zelf ook niet het voortouw te nemen om te zoeken naar een alternatief: 64 procent vindt niet dat burgers zelf het voortouw moeten nemen in het zoeken naar een alternatieve energiebron, 16 procent vindt van wel. 
Dit betekent echter niet dat er principiële weerstand is tegen ‘van het gas af’: de weerstand lijkt vooral financieel van aard.

Haal sceptische woningbezitters over door de kosten van energietransitie af te dekken

De helft zegt namelijk dat ze pas over gaan op een alternatief voor gas als ik weet dat ik de kosten daarvoor vergoed krijg (49% eens, 17% oneens). Daarnaast zijn vier op de tien het eens met de stelling als de meerderheid van mijn wijk instemt met een alternatief voor gas, dan ga ik daarin mee.

Voor huizenbezitters die op dit moment nog niet van plan zijn van het gas af te gaan is vooral het financiële plaatje leidend en het principe. Volgens 71 procent is het belachelijk dat we in Nederland voorop proberen te lopen met van het gas af. Tegelijkertijd zegt 60 procent pas over te stappen naar een alternatief voor gas als ze weten dat ze die kosten vergoed krijgen.

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 10 tot maandagochtend 13 september 2021.
Er werkten in totaal 1.242 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek.
Het grootste deel hiervan (n=1.030) is afkomstig uit het I&O Research Panel en 212 respondenten vulden de vragenlijst in via het panel van PanelClix.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent.

U vindt hier het volledige rapport.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Milan Driessen

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.