Analyse: coalitiepartijen in verval

VVD, D66 en CDA haalden tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 bijna de helft van alle stemmen. Inmiddels genieten ze de voorkeur van slechts een vijfde van het electoraat. De drie coalitiepartners zijn vooral kiezers met een lage sociaaleconomische positie en weinig vertrouwen in de overheid kwijtgeraakt.
30 november 2022 | Asher van der Schelde
Analyse: coalitiepartijen in verval

In maart 2021 vonden de laatste Tweede Kamerverkiezingen waarbij VVD en D66 als de twee grootste partijen uit de bus kwamen. De twee liberale partijen vormden na maanden van gesteggel in januari 2022 uiteindelijk een regering met CDA en ChristenUnie.

Op dat moment was de steun voor VVD, D66 en CDA al flink afgebrokkeld. Waar de drie partijen tijdens de verkiezingen gezamenlijk bijna 47 procent van de stemmen haalden, gaf in januari 2022 29 procent van de Nederlandse bevolking aan op dat moment op een van deze partijen te willen stemmen. Inmiddels genieten de drie coalitiepartners de steun van slechts 20 procent.

Hoe nijpend zijn de problemen voor deze partijen[1] werkelijk? Deze vraag beantwoorden we via de volgende vier deelvragen: 1) waar zijn de ex-kiezers van VVD, D66 en CDA heen gegaan? 2) wie zijn dit? 3) hoe verschillen zij van de kiezers die deze coalitiepartijen wél trouw zijn gebleven en 4) hoe groot is de kans dat zij terug zullen keren bij hun oude voorkeurspartij? 

Waar zijn deze kiezers heen gegaan?

Figuur 2 volgt de stemvoorkeur van de kiezers die in maart 2021 VVD stemden. Een aantal zaken vallen daarbij op. Ten eerste is het deel dat nu nog steeds VVD zou stemmen flink afgenomen. Inmiddels zou minder dan de helft (46%) van deze kiezersgroep VVD stemmen. Ter vergelijking: in januari 2022 betrof dit nog 62 procent.

Ten tweede valt op dat VVD veel kiezers is verloren aan rechts-conservatieve partijen (PVV, JA21, FvD, BBB, SGP en BvNL). Circa 16 procent van de voormalige VVD’ers zou nu op een van deze partijen stemmen. Aangezien de VVD in maart 2021 34 zetels behaalde gaat dit om vijf à zes zetels.

Nog meer ex-VVD-kiezers (26%) weten nu niet waar ze op zouden stemmen. Zij hebben nu geen duidelijke voorkeur. Als al deze twijfelende kiezers toch massaal voor de VVD zouden kiezen als er verkiezingen zouden zijn zou VVD duidelijk minder verliezen dan nu het geval lijkt.

Deze kans is echter klein. Iets meer dan de helft (56%) van voormalige VVD-kiezers die nu geen voorkeurspartij heeft overweegt o.a. VVD, maar doorgaans overwegen zij ook andere (centrum-)rechtse partijen. Velen van hun zullen daarom niet bij VVD uitkomen. De rest (44%) overweegt VVD überhaupt niet meer.

Bij D66 zien we eenzelfde patroon als bij de VVD al is het verval nog groter. Inmiddels zegt nog maar een op drie (33%) voormalig D66-kiezers opnieuw op de sociaalliberalen te zullen stemmen

Waar de VVD veel kiezers verliest aan de rechterflank verliest D66 juist kiezers aan linkse partijen (GroenLinks, PvdA, PvdD, BIJ1, DENK en Volt). Een kwart (23%) zou nu uitwijken naar een van deze partijen.

Meer ex-D66-kiezers weten nu niet waar ze op zouden stemmen (30%). Ook hier geldt dat de helft (53%) van deze groep nu o.a. D66 overweegt. De rest neemt D66 helemaal niet meer in overweging.

De stemvoorkeur van CDA-kiezers van maart 2021 kent een ander verloop. Al in juli 2021 had CDA nog maar een derde van de oude kiezers over, onder andere ten gevolge van de manier waarop werd omgegaan met Kamerlid Pieter Omtzigt. Sindsdien hebben de christendemocraten dit weten te consolideren en constateren we geen verder verval.

Net als de VVD raakt het CDA veel kiezers (23%) kwijt aan partijen in de rechts-conservatieve hoek. CDA raakt ook een vijfde van haar voormalige kiezers kwijt aan overige partijen (vooral VVD, D66 en ChristenUnie).

Een kwart (25%) weet nu niet waar ze op zouden stemmen. Voor veel van hen (53%) is CDA geen optie meer.

VVD niet langer ‘de laatste volkspartij’

Vlak voor Tweede Kamerverkiezingen van 2021 constateerden wij dat de VVD kan worden beschouwd als de laatste volkspartij van Nederland. De partij wist destijds immers kiezers trekken uit alle lagen van de bevolking: jong en oud, laag en hoogopgeleid, ruraal en urbaan. Alleen qua inkomen week de VVD-kiezer af van het gemiddelde (relatief veel VVD-kiezers verdienen boven modaal).

Als we inzoomen op opleidingsniveau zien we dat die vlieger voor het huidige VVD-electoraat niet meer op gaat. Laagopgeleide kiezers hebben de VVD in veel sterkere mate de rug toegekeerd dan hoogopgeleiden. Inmiddels bestaat de groep kiezers die nu op VVD zou stemmen voor ruim de helft (52%) uit hoogopgeleiden. Daarmee is het aandeel hoog opgeleiden inmiddels duidelijk meer dan gemiddeld (39%). Het predicaat ‘laatste volkspartij’ past de VVD daarom niet meer.

D66 is altijd al een partij geweest die veel steun genoot onder hoogopgeleide Nederlanders. Tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 bestond het D66-electoraat voor 59 procent uit hoogopgeleide kiezers, twintig procentpunt meer dan gemiddeld. Hier is weinig in veranderd sinds de verkiezingen. Nog altijd zijn zes op tien D66-kiezers hoogopgeleid.

Deze ontwikkeling (middelbaar- en laagopgeleiden trekken weg) zien we niet terug bij het CDA. De christendemocraten hadden in maart 2021 al een relatief laagopgeleide achterban. Dat is nog altijd het geval.

Ook op het gebied van inkomen zien we een ontwikkeling bij zowel de VVD- als de D66-kiezer. In maart vorig jaar had 22 procent van de VVD-kiezers een huishoudelijk inkomen van twee keer modaal of meer. Dat was al duidelijk meer dan gemiddeld (14%). Inmiddels is dit verschil nog duidelijker: drie op tien (29%) huidige VVD-kiezers zou nu VVD stemmen. Relatief veel kiezers met een laag inkomen hebben VVD dus verlaten.

Bij D66 zien we opnieuw een soortgelijke ontwikkeling. De D66-kiezer was in maart ’21 al rijker (22% twee keer modaal of meer) dan gemiddeld en dat is alleen maar toegenomen (33%).

En ook bij het CDA is deze ontwikkeling merkbaar. Inmiddels beschikt een kwart van deze kiezersgroep over een inkomen van twee keer modaal of meer. Dit was 17 procent, waarmee de partij nauwelijks verschilde van het landelijk gemiddelde.

Kortom: deze coalitiepartijen zijn steeds meer voor de ‘happy few’. Kiezers met een lagere opleiding of lager inkomen zoeken hun heil bij alternatieven.

Voormalige kiezers zijn vertrouwen in overheid kwijt

In de vorige paragraaf zagen we dat de VVD en D66 steeds meer partijen worden voor Nederlanders met een hoge sociaaleconomische status. In dit hoofdstuk zien we dat deze demografische veranderingen ook van invloed zijn op de opvattingen van deze kiezersgroepen.

Figuur 7 illustreert de mate van vertrouwen in de overheid van zes kiezersgroepen en de gemiddelde Nederlander. De stippellijnen volgen een vaste groep kiezers. Namelijk, de kiezers die in maart 2021 stemden op VVD (blauw), D66 (groen) of CDA (rood). De doorlopende strepen volgen de mate van vertrouwen van kiezers die op dat moment zouden stemmen op een van deze drie partijen.

Maart 2021 was het eerste meetmoment. Daar is het vertrouwensniveau van huidige en voormalige kiezers nog even groot. Logisch, want dit betreft nog dezelfde mensen. In oktober 2021 zien we de groepen uiteenlopen. Voormalige kiezers hebben dan veel minder vertrouwen dan de huidige kiezers van deze partijen. Bij de VVD is het verschil tussen beide groepen 12 procentpunt, bij D66 19 procentpunt en bij CDA maar liefst 28 procentpunt.

Inmiddels is het verschil bij VVD en D66 nog sterker geworden. Zeven op tien huidige VVD-kiezers hebben vertrouwen in de overheid, terwijl dit slechts geldt voor 45 procent van de ex-VVD’ers. Bij D66 is de verhouding 62 om 45 procent. CDA-kiezers zijn inmiddels ook in de meerderheid hun vertrouwen verloren (41%). Dit geldt nog sterker voor ex-CDA’ers (34%).

Deze uitkomsten duiden erop dat als kiezers van coalitiepartijen hun vertrouwen in de overheid verliezen de kans groot wordt dat zij uitwijken naar de oppositie.

Het percentage van de totale Nederlandse bevolking met vertrouwen in de overheid is in ruim anderhalf jaar gedaald van 53 naar 28 procent. Deze daling is echter veel minder sterk onder de kiezers van de regeringspartijen (in het bijzonder VVD en D66) waardoor ook op dit aspect deze kiezers steeds verder afwijken van de gemiddelde kiezer.

Opvattingen huidige en voormalige kiezers verschillen doorgaans weinig

We hebben gezien dat kiezers die de drie coalitiepartijen de rug toekeren verschillen van kiezers die dat niet doen op sociaaleconomisch vlak qua vertrouwen in de overheid. Dit roept de vraag op of zij ook van elkaar van mening verschillen op belangrijke thema’s. Om dit te meten legden we enkele stellingen voor.

Onderstaande grafiek vergelijkt de huidige opvattingen van twee kiezersgroepen per partij: kiezers die nu op VVD/D66/CDA zouden stemmen en kiezers die dit in maart 2021 deden maar dit nu niet meer doen. De voormalige kiezers zijn afgebeeld met een driehoekje, de huidige kiezers met een bolletje.

Op de meeste stellingen verschillen huidige en voormalige kiezers van een partij nauwelijks van mening. Kiezers die nu CDA zouden stemmen zijn sociaaleconomisch gezien iets rechtser dan ex-CDA’ers (stelling 2). Ook zijn huidige kiezers van elke partij zijn een tikkeltje meer pro-EU dan ex-kiezers (stelling 5).

Immigratie is op het moment een heet hangijzer in de Nederlandse politiek. De afgelopen maanden hebben we geconstateerd dat een deel van de kiezers VVD verlaat omdat zij vinden dat de liberalen een onvoldoende strikt beleid voorstaan op het gebied van immigratie en daarom uitwijken naar JA21. Uit de derde stelling blijkt dat huidige en voormalige VVD-kiezers principieel nauwelijks van mening verschillen op dit onderwerp. De ruime meerderheid (79% huidige kiezers, 73% voormalige kiezers) van beide groepen vindt dat er minder immigranten moeten worden toegelaten.

Huidige VVD’ers zijn erg verdeeld (36% voor, 45% tegen) over de vraag of het kabinet gemeenten moet dwingen om asielzoekers op te vangen. Kiezers die VVD de rug hebben toegekeerd zijn eensgezinder in hun weerstand tegen dit plan: een kwart (27%) is voor en ruim de helft (58%) is tegen. Met andere woorden: kiezers verlaten de VVD zijn niet meer anti-immigratie dan huidige VVD-kiezers maar verschillen vooral van mening over het dwingende karakter van het voorgestelde beleid. Voorts is duidelijk dat er geen makkelijke oplossingis voor de electorale problemen van VVD. Met het innemen van zowel strengere als minder strenge standpunten op immigratie zal de partij een deel van haar oude en huidige electoraat van zich vervreemden.   Afgezien van Europa (huidige kiezers willen vaker meer bevoegdheden naar de EU) denken huidige en voormalige kiezers van D66 op deze thema’s nagenoeg hetzelfde.

Het ‘weet niet-effect’

Een groot deel van het electoraat (22%) weet op dit moment niet waar hij of zij op zou stemmen. Vanwege deze onzekerheid wordt de waarde van de huidige peilingen soms in twijfel getrokken. Immers, als deze onzekere kiezers uiteindelijk toch uitkomen bij VVD, D66 en CDA verandert er weinig aan de politieke verhoudingen.

In onze peilingen vragen wij ook kiezers zonder voorkeurspartij welke partijen zij overwegen. Op basis daarvan heb ik voor ieder van deze kiezers een stemkans berekend.

Simpel voorbeeld: als een kiezer zonder voorkeurspartij overweegt te stemmen op VVD, SP en DENK dan krijgen al deze partijen een derde van een stem. Als een kiezer maar één partij overweegt krijgt deze partij de volle stem, als een kiezer vier partijen overweegt krijgt iedere partij een kwart van een stem et cetera. Naar mate een kiezer meer partijen overweegt wordt de kans namelijk minder groot dat de kiezer uiteindelijk zou stemmen op een van de overwogen partijen.

Het zou kunnen dat er partijen zijn die disproportioneel vaak worden overwogen door kiezers zonder voorkeurspartij. Dat zou betekenen dat wij de aanhang van deze partijen onderschatten. Uit de berekening blijkt dat dat echter niet het geval is.

Tabel 1 toont aan dat de politieke verhoudingen nauwelijks verschuiven na de stemkansberekening. Dat geldt ook voor VVD, D66 en CDA. De twee laatstgenoemde partijen profiteren iets en winnen beide een zetel, terwijl VVD zakt van 22 naar 21 zetels. De partij die er procentueel gezien het meest van profiteert is Volt. De pan-Europese partij stijgt van 2,6 naar 3,6 procent.

PVV wordt volgens dit rekenmodel licht overschat in de huidige peilingen. Weinig kiezers die nu niet weten waar ze op zouden stemmen overwegen PVV en als ze dat doen overwegen ze vaak een breed scala aan rechtse partijen. Na de stemkansberekening verliest PVV daarom twee zetels.

Met andere woorden: het feit dat veel kiezers nu niet weten waar ze op zouden stemmen leidt niet tot een systematische onderschatting van VVD, D66 en/of CDA.

Een kanttekening hierbij is dat als kiezers meerdere partijen overwegen de kans in werkelijkheid groter is dat hij of zij uiteindelijk de grootste overwogen partij zal kiezen dan een kleinere overwogen partij. De (zwevende) kiezer kiest uiteindelijk immers vaker voor de macht. In dit simpele rekenmodel is dat effect buiten beschouwing gelaten.

Conclusie

VVD, CDA en D66 verkeren in zwaar weer. Slechts een op vijf kiezers geeft nu aan op een van deze coalitiepartijen te zullen stemmen als er vandaag verkiezingen zouden worden gehouden.

Voor VVD en CDA geldt dat een omvangrijk deel van hun voormalige kiezers nu hun heil zoeken bij rechts-conservatieve alternatieven zoals JA21 of BBB. Ex-D66-kiezers lopen juist over naar links-progressieve partijen. Voor alle drie de partijen geldt dat een nog groter deel van hun oude kiezers nu simpelweg niet weet waar ze op zouden stemmen.

De electorale neergang van deze coalitiepartijen gaat hand in hand met feit dat deze partijen steeds meer voor happy few zijn. Aan de vooravond van de verkiezingen in 2021 betitelden wij de VVD als de laatste volkspartij van Nederland. Dat is niet meer het geval. Laagopgeleide kiezers en kiezers met een laag inkomen hebben de partij in rap tempo de deur gewezen. Ook D66 en CDA hebben relatief veel kiezers met een laag inkomen verloren.

Het vertrouwen in de overheid is sterk afgenomen het afgelopen anderhalf jaar. In maart 2021 had een nipte meerderheid (53%) van de bevolking nog vertrouwen in de overheid. Inmiddels is dit fors afgenomen tot iets meer dan een kwart (28%). Kiezers die nu VVD of D66 zouden stemmen hebben meestal wel nog vertrouwen in de overheid. Dit geldt echter niet voor de kiezers die deze partijen de rug hebben toegekeerd. Ook oud-CDA’ers hebben duidelijk minder vertrouwen in de overheid dan huidige CDA-kiezers. Naast dat de coalitiepartners steeds meer voor de happy few zijn, zijn het dus ook in toenemende mate partijen voor kiezers met vertrouwen in de Nederlandse overheid. Zodra een kiezer dit vertrouwen kwijtraakt keert hij/zij deze partijen dikwijls de rug toe.

Bijna een kwart (22%) van de kiezers heeft nu geen voorkeurspartij. De vraag is daarom of de soep wel echt zo heet wordt gegeten als zij wordt opgediend. Zullen deze zwevende kiezers toch uitkomen bij VVD, D66 of CDA als de volgende Tweede Kamerverkiezingen plaatsvinden? In dat geval zal het electorale verlies voor de drie partijen een stuk beperkter zijn.

Op dit moment lijkt het daar echter niet op. VVD, D66 en CDA worden namelijk niet disproportioneel vaak overwogen door zwevende kiezers. Als zwevende kiezers hen wel overwegen denken ze daarnaast vaak aan breed scala aan andere partijen.

Uiteraard kan niet worden uitgesloten dat een of meerdere van de drie partijen deze electorale dip te boven gaan komen in de volgende verkiezingen. In de verkiezingsdynamiek kan er bijvoorbeeld opnieuw een tweestrijd ontstaan tussen VVD en D66 waardoor deze partijen alsnog aan steun zullen winnen. Ook is het mogelijk dat er via een externe dreiging opnieuw een ‘rally round the flag-effect’ optreedt zoals aan het begin van de coronacrisis toen VVD plots omhoog schoot in de peilingen.

Desalniettemin is duidelijk dat VVD, D66 en CDA een lastig karwei te wachten staat. Ze zijn vervreemd geraakt van een specifiek deel van hun achterbannen (vaak kiezers met een lagere sociaaleconomische positie en weinig vertrouwen in de overheid) en worden momenteel door relatief weinig zwevende kiezers in overweging genomen.


[1] ChristenUnie wordt buiten de analyse gehouden omdat deze partij stabiel scoort in de peilingen.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.