Friezen, Zeeuwen, Drenten en Groningers meest trots op hun provincie
Nederlanders voelen zich vooral verbonden met Nederland. Daarna met hun woonplaats en dáárna met hun provincie, regio of met Europa. Maar dat is niet overal zo: in Groningen, Friesland, Zeeland en Limburg voelt meer dan de helft van de inwoners zich verbonden met zijn of haar provincie. In Friesland, Drenthe en Overijssel is men trots op de provinciale mentaliteit, in Drenthe, Gelderland en Zeeland op de natuur en in Noord-Brabant op de bedrijvigheid.
Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research naar het regio- en provinciegevoel van Nederlanders onder bijna 25 duizend Nederlanders. I&O Research voerde het onderzoek uit in opdracht van de NOS en de regionale omroepen.
Verbinding het sterkst met Nederland en woonplaats, dan pas met provincie en regio
Op de vraag ‘Waar voelt u zich vooral mee verbonden?’ – waarop men twee antwoorden mocht geven – antwoordt 57 procent ‘Nederland’, gevolgd door ‘mijn woonplaats’ (32%), mijn provincie (21%) en mijn regio (19%).
Provinciegevoel het sterkst in Friesland, Groningen, Zeeland en Limburg
De verschillen naar provincie zijn groot. In de provincies Friesland, Groningen en Limburg voelt men zich meer verbonden met de provincie dan met Nederland. In Overijssel voelt men zich net zozeer verbonden met de regio (55%) als met Nederland (56%). Waarbij men hoogstwaarschijnlijk denkt aan Twente en Salland. Terwijl men zich in provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht in sterke mate verbonden voelt met de woonplaats, wat zich laat verklaren door de grote steden met veel uitstraling in deze provincies.
Friezen, Zeeuwen, Drenten en Groningers meest trots op hun provincie
Op de vraag in hoeverre men trots is op de provincie, zien we dat Friesland – met 73 procent ‘zeer trots’ – eruit springt, gevolgd door Zeeland (65%), Drenthe (61%) en Groningen (60%). Op enige afstand gevolgd door Limburg (55%) en Noord-Brabant (54%).
Relatief weinig trots op de provincie vinden we in Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Holland, Flevoland, Overijssel en Gelderland. In Overijssel is men vaak trots op de regio, in Noord-Holland op Nederland en Europa. Inwoners van Zeeland, Drenthe, Friesland, Limburg en Gelderland vinden dat hun provincie ‘de mooiste van Nederland’ is.
Vooral trots op natuur en mentaliteit
Waar mensen trots op zijn is op twee manieren gevraagd: in de eerste plaats op een gestandaardiseerde manier, daarna op maat, met antwoorden die alleen voor die provincie gelden. Ook hier kon men maximaal twee antwoorden geven.
Met de gestandaardiseerde vraagstelling zien we dat Nederlanders vooral trots zijn op de natuur in hun provincie en de mentaliteit van hun provinciegenoten. Daarna volgen ‘binnenstad/stadsgezicht’, ‘cultuur en traditie’ en ‘bedrijf en economie’. Opvallend laag scoren sport en personen. We zien ook hier grote verschillen naar provincie:
- De natuur wordt vooral gewaardeerd in Zeeland, Gelderland en Drenthe.
- De mentaliteit van de mensen is een belangrijke verbindende factor in Friesland, Drenthe en Overijssel.
- Binnenstad en gebouwen maken inwoners van Groningen en Utrecht vaak trots.
- Trots op cultuur en traditie is men bovengemiddeld in Friesland en Limburg.
- Het bedrijfsleven wordt vooral gewaardeerd in Noord-Brabant.
- Taal of dialect zijn trotsmakers in Friesland en Limburg (waar ruim de helft tot twee derde die taal altijd of meestal ook spreekt).
Natuur, weidsheid, heide, zee, kust: hoe ouder, hoe trotser
Naarmate men ouder is, is men vaker trots op de natuur: ‘de ruimte, de weidsheid van het landschap’ (Groningen), ‘heide, bos’ (Drenthe), ‘natuur, landschap, ruimte, water’ of ‘coulisselandschap’ (Overijssel en Flevoland), ‘natuurgebieden, zoals…’ (Gelderland, Noord-Brabant en Limburg), ‘zee, kust, duinen’ (Noord-Holland, Zuid-Holland). In Zeeland zijn ook de jongeren trots op de zee, kust en duinen.
Nuchterheid: vooral in de noordelijke en oostelijke provincies, vooral onder jongeren
Een opvallend verschijnsel is dat ‘nuchterheid’ –in alle lijstjes standaard aangeboden – bij de eerste drie ‘trots-totems’ verschijnt in de noordelijke provincies Groningen (op afstand nummer 1, met 50%), Drenthe, gedeeld eerste met 29%), Friesland (op 2 met 23%), Noord-Holland (op 2 met 20%), Overijssel (op 3, met 25%) en Zeeland (op 2 met 22%).
Vanaf Gelderland (op 7 met 13%) wordt aan nuchterheid minder belang gehecht en scoort het minder dan 10%, met als laagste score Limburg: positie 9 met 4%. Jongeren hechten in alle provincies meer waarde aan nuchterheid dan ouderen. Gemiddeld noemen jongeren (18-24 jaar) nuchterheid 1,5 keer vaker dan gemiddeld en soms wel twee keer vaker dan ouderen.
De grootste provinciegenoot
Op de vraag ‘Wie is voor u de grootste provinciegenoot?’ kunnen vooral Friezen en Zeeuwen een antwoord geven. Dit zijn ook provincies waar een duidelijke ‘winnaar’ naar voren komt: in Zeeland wordt Michiel de Ruyter door 45 procent genoemd en in Friesland wordt Grutte Pier als de grootste Fries genoemd, door 36 procent van degenen die iemand konden noemen .
Degenen die het meest genoemd werden als grootste provinciegenoot zijn Michiel de Ruyter (Zeeland), Grutte Pier (Friesland), Herman Finkers (Overijssel), Guus Meeuwis (Noord-Brabant), Ede Staal (Groningen) en Toon Hermans (Limburg).
Men schaamt zich nauwelijks; maar als men zich schaamt, is het voor de mentaliteit
Terwijl gemiddeld driekwart van de Nederlanders op zijn minst een beetje trots is op zijn of haar provincie (waarvan 41% ‘zeer trots’), zegt 29 procent zich voor de provincie te schamen (waarvan 7% ‘zeer’).
Als men zich schaamt, dan betreft dat de mentaliteit van de provinciegenoten: 13 procent van alle Nederlanders schaamt zich hiervoor. In Zeeland geldt dat zelfs voor 18 procent (“bekrompen, niet openstaand voor nieuwe ideeën of buitenlanders”, “Ons kent ons mentaliteit van sommige kerkelijke stromingen”).
De Friese taal is in Friesland een van de grote trotsmakers en ruim de helft zegt het altijd of meestal te spreken. Maar voor de niet-Friezen die in de provincie wonen is het niet altijd makkelijk. In Friesland schaamt maar liefst 14 procent zich voor de Friese taal (tegen 4% gemiddeld). Waarom? “Dat men ervan uitgaat dat je Fries spreekt”, “Diepfriezen die weigeren Nederlands te praten”. In Flevoland schaamt men zich relatief vaak voor de binnenstad of gebouwen (7% versus 3% gemiddeld): “Alles is zo strak en recht ingericht, mist romantiek”.
Verantwoording
- In het I&O Research Panel.
- Via de websites van de NOS en de regionale omroepen.
I&O Research Panel
Via het I&O Research Panel werkten 3.557 mensen mee. Het I&O Research Panel is geworven op basis van aselecte personen- en huishoudensteekproeven op traditionele manier (geen zelfaanmelding). De respondenten hebben geen financiële vergoeding gehad voor hun aanmelding voor het panel. Ook voor deelname aan dit onderzoek kregen respondenten geen vergoeding. Deze resultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, opleiding, regio en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017. De weging is in de eerste plaats per provincie uitgevoerd en vervolgens voor het gehele bestand voor Nederland. De herweging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. De onderzoeksresultaten zijn na herweging representatief voor alle Nederlandse inwoners (18-89 jaar) voor deze kenmerken.
NOS-websites
Via de NOS-websites werkten 21.366 mensen mee aan het onderzoek. Deze data zijn uitsluitend gebruikt om per provincie vast te stellen waar men trots op is en wie men de grootste provinciegenoot vindt.
De dataverzameling via NOS-websites diende verder als toetsing voor de regionale verschillen, voor zover gevonden in het I&O Research Panel.
Voor het grootste deel van de rapportage maken we gebruik van de I&O Research Panel-data, aangezien deze het meest landelijk representatieve beeld geven. De data van de regionale omroepen zijn gebruikt om per provincie – in de detail – vast te stellen waar mensen trots op zijn (de op maat samengestelde lijst per provincie), waar ze zich voor schamen en wie de grootste provinciegenoot is. Bij elke tabel is aangegeven welke data gebruikt zijn.
Overname uit deze publicatie is alleen toegestaan met vermelding van I&O Research als bron.
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur